12-31 januari 2000
12 januari 2000 – Starrevaart
Na therapeutische behandeling kon ik nog net even naar De Starrevaart, ‘k was er om tien voor vijf, vanaf De Kniplaan in m’n autohut zitten kijken. De spreeuwen waren zich aan het verzamelen, grote wolken maar vandaag hadden ze kennelijk niet zo’n zin om van die ondoorgrondelijke patronen te vlechten. Een slechtvalk deed z’n best maar kon geen spreeuw bemachtigen. Het beestje droop af naar het oosten.
13 januari 2000 – Starrevaart en De Wilck
De kleine zwanen vlogen me al tegemoet toen ik rond half 9 De Starrevaart naderde. Vlug de auto geparkeerd, geteld – precies honderd waarvan drie juveniel – en binnen een half uurtje waren ze allemaal vertrokken. Maandag waren ze veel later gaan vliegen, volgens Guido omdat het toen (wind)stil was, als het waait gaan ze sneller weg. Er zaten ook nog 78 wulpen, de zes ‘Wilck-sneeuwganzen’ en 91 Grote Canadese ganzen. Later vanuit de hut 3 vr brilduikers, 3 geoorde futen, 3 nonnetjes waarvan 1 man.
Attent geworden door de discussie via EBNNL over Canadese ganzen, heb ik de groep eens goed bekeken. Er zaten duidelijk kleinere exemplaren tussen. Voordat ik alles preciezer kon waarnemen, vertrokken ze. Op terugweg even naar De Wilck. Ik had geluk (hoewel, als het flink waait zitten ze vaak aan de westkant): twee slechtvalken hoog in de lucht, wat tot angstig gefluit van de smienten leidde. Maar na minutenlang te hebben gespelevaard, gingen ze rustig vlakbij elkaar op een hek en het weiland zitten, vrouw op hek, man in ’t gras. Hoewel ze geen aanvalsvlucht hadden uitgevoerd, ging man toch zitten eten, een oude prooi of ander aas?
15 januari 2000 – Amalia2
De ‘vogeloogst’ was niet spectaculair, maar het gevoel van vrijheid en rust midden in de polders, waar alleen de boer ons even kwam storen om te melden dat hij zes mollen had gevangen, was weer overweldigend. Aads’ hut Amalia2 is een El Dorado, weliswaar wat krap maar voldoende voor twee man.
Hoogtepunt blijven de slechtvalken. Het paartje zat in hoogspanningsmast 59, het vrouwtje duidelijk met een lichtere grijze rug dan het mannetje, dat ook een zwartere en scherper getekende kop heeft. Tegen het einde van ons middaguitstapje vertrokken ze richting De Wilck, waar even later de jacht werd geopend. Van hoog uit de lucht als een witte flits naar beneden duikend, de afstand was te groot om te zien of dat succesvol (voor de slechtvalken althans) afliep.
In de Lage Westvaart ook die hanige grote zaagbekken, zes mannen en vier vrouwen. Verder een paartje krakeend, kuifeenden, behoorlijk wat smienten, wilde eenden en meerkoeten, naar het westen een grote zilverreiger, een wulp, enkele buizerds en torenvalkjes. Terugwandelend door de weilanden nog enkele tientallen kramsvogels, zoals meestal in gezelschap van spreeuwen.
17 januari 2000 – Starrevaart
Met mij vertrok de zon. Desondanks was de start veelbelovend: duizenden spreeuwen rond het voormalige huisje van Jeroen Straathof in Gelderswoude en bij de Veldhoeve, drie grote zilverreigers bij elkaar in de Oostpolder (twee omo-witte, de derde leek iets minder wit en iets groter), man en vrouw grote zaagbek tegenover Die Barle, in de Grote Polder 48 kleine zwanen waarvan zes juveniel, onder Zuidbuurt in de Westbroekpolder twee zwarte zwanen en in de Zwet- en Groote Blankaartpolder 7 kleine zwanen waarvan drie juveniel en in de Geerpolder twee ooievaars.
Op De Starrevaart was niet veel te beleven. Twee brandganzen tussen 82 Grote Canadese ganzen (waarvan een aantal hybride, kruisen Canadese ganzen met brandganzen?), zes nonnetjes (een mannetje), 2 geoorde fuutjes, 2 brilduikers. De strakke noordwesten wind blies recht de hut in, natte ogen en natte neus, dus maar wat wandelen bij Vlietland. Toen het gemiezer van boven begon, was de lol er gauw af.
18 januari 2000 – Benthuizen e.o.
Wat uitgewaaid in Noord Aa (tiental putters) en rondgereden langs de Geerpolder, in puntje Westbroekpolder (de) twee ooievaars. In De Wilck (veel smienten aan het grazen) en De Bent geweest, niets ‘aardigs’ gezien. Toen ik thuiskwam, ging de zon schijnen!
19 januari 2000 – Starrevaart
Het lijkt wel of die grote zilverreigers fluoresceren. Zelfs – of juist? – onder een donkere wolkenhemel steken ze prachtig af in de weilanden, twee in de Oostbroekpolder. Tegen half tien bij de Starrevaart, er lagen nog 32 kleine zwanen die echter al snel vertrokken. Op de terugreis een flinke groep in de polders richting Zoetermeer, een plukje in de Grote Polder en 98, waarvan 7 juveniele, ten westen van het Zwetslootpad in Polder Groenendijk. Met de auto kon ik dichtbij sluipen, jammer dat er geen ringdragers bij waren.
Op de Plas geen echte bijzonderheden, wel m’n telraampje uitgepakt: 4 geoorde futen, 6 brilduikers vr, 5 nonnetjes waarvan 2 man, 39 Grote Canadese ganzen, de 2 brandganzen nu bij de 150 grauwe ganzen, 33 kolganzen, 11 pijlstaarten waarvan 8 man, 16 krakeenden, 19 tafeleenden, 2 watersnippen (vlogen luidruchtig – kriets kriets – vlak voor me op toen ik via het dijkje terugwandelde) en een bonte kraai. Een dode kokmeeuw (geen zichtbare verwondingen) op het dijkje, een dode kokmeeuw in het water.
Zoals altijd even een kijkje in De Wilck, voor m’n gemoedsrust had ik dat beter kunnen laten. Landmeters! De voorbodes van het naderende HSL-onheil. Weer een stuk natuur op de schop. Ik vond geen troost in de regenbui die de mannen op hun kop kregen.
21 januari 2000 – Starrevaart
’t Is dat het zo koud is in de hut met de wind recht in je gezicht, anders zou je je in de tropen wanen: een heilige ibis tussen nijlganzen! Verder o.a. bonte kraai, een Indische gans en bij de parkeerplaats meer dan veertig vinken. Iemand vertelde twee weken geleden bij de manege een vos te hebben gezien.
24 januari 2000 -Benthuizen e.o.
Email aan Aad Zevenhoven 24-1-2000. In ’t weekend niet gevogeld, de spanningen waren weer eens in m’n hoofd gaan zitten. Ook vandaag nog lang niet in orde, vanmiddag er een uurtje met de auto op uit geweest, in De Wilck westkant, Vierheemskinderenweg en Spookverlaat. Een stuk of twintig krakeenden in plas voor de hut, twee wintertalingen, enkele brandganzen en Grote Canadese ganzen, in de weilanden aan de andere kant van de weg een flinke groep holenduiven. Bij Westvaart wat grote zaagbekken, nergens slechtvalken gezien, ook geen grote zilverreigers.
25 januari 2000 – Starrevaart
Ik riep net Aad Zevenhoven, die met me mee was gegaan: “Kom ‘ns kijken, vier mannetjes nonnetjes in één beeld”, toen ik m’n telescoop nog iets naar rechts draaide, daar het vijfde mannetje zag met vlak daarachter een roerdomp in het riet! Een wonderschoon gevoel gaf dat.
Verder o.m. 7 vrouwtjes nonnetjes, 1 man en 2 vrouw brilduiker, 1 man grote zaagbek, 1 geoorde fuut, 116 kolganzen en 410 wintertalingen, keurig op een ijsrandje. Toen we terugwandelden, landden er 4 heilige ibissen tussen de ganzen! Op heenreis bij Zuidbuurt drie zwarte zwanen, op terugreis in de Westbroekpolder ruim zestig kleine zwanen en in De Wilck een eenzaam vrouwtje slechtvalk.
26 januari 2000 – Starrevaart
Leuk te horen: twee mensen in de hut die waren afgekomen op de internet-melding van een grote zaagbek en de ibissen. Minder leuk: bromfietstuig, heb ze vermanend toegesproken over de herrie die ze maakten, geen problemen.
De discussie over geoorde fuutjes of dodaarzen laait nu en dan op. Vandaag weer, met een vrouw die in Vlietland twee dodaarzen had gezien, maar niet wist of ze rode oogjes hadden of duidelijk wit op de kop. “Ze waren bruiner”. Een waarheid als een koe! Een andere vogelaar vertelde dat hij vandaag in de hut een discussie had met iemand die een kuifduiker zag. Moet ook kunnen! Ik heb in elk geval twee geoorde futen gezien, met rooie oogjes en wit op de kop. Verder niet veel ‘bijzonders’, al blijft een bonte kraai dat natuurlijk wel, het is bovendien een fraaie vogel. Uitgebreid aalscholver bekeken, veel wit op kop en zelfs witte keel, witte vlek op dij.
Drie stormmeeuwen met kleine metalen ringen, een rechts en twee (waarvan één juv) links. Kokmeeuw met metalen ring rechts, inscripties onleesbaar, en witte ring met zwarte letters links, letters/cijfers in lengterichting C78R. Op die ring bovendien in breedterichting kleine onleesbare tekens.
Verder o.a. brilduiker 2 m 4 v, geoorde fuut 2, grote mantelmeeuw 1, kolgans >90, nonnetje 2 m 3 v. In Grote Polder 64 kleine zwanen.
27 januari 2000 – Benthuizen e.o.
Ondanks harde wind de fiets gepakt. Hopelijk kan ik voldoende conditie opbouwen en heb ik voldoende energie om dit jaar weer eens lekkere einden te kunnen fietsen.Tochtje langs Molenslootpad (tiental kramsvogels), fietspad halfweg tot Weipoort (twintigtal holenduiven), Noord Aa en Benthuizer Plas. Behalve een brilduiker maar liefst drie dodaarzen. Dat mensen zich kunnen vergissen met geoorde futen!
31 januari 2000 – Starrevaart
De rietkragen worden iel, gevolg van knakkend riet in de wind. Zielig zo’n creperende stormmeeuw in de begroeiing naast de hut, zwaar gewond aan borst en vleugel, voedsel voor andere dieren.
Dood en liefde vlak bij elkaar, baltsende brilduikers. Die mannen zijn mooi en maken van die grappige bewegingen, ’t lijken wel mini-kraanvogels zoals ze de kop in hun nek gooien. De vrouwtjes waren niet zo onder de indruk dat het tot paren kwam.
De meeste vogels zaten vanwege de harde wind weggekropen tegen de oevers, weinig activiteit. Een bonte kraai, een geoorde fuut, een mannetjes nonnetje, een Indische gans en voor de eerste maal sinds ik bij De Starrevaart kom: een gaai, bij de parkeerplaats. Steeds één grote mantelmeeuw.Onderweg zo’n 125 kleine zwanen in de Westbroekpolder, een grote zilverreiger in de Oostbroekpolder, een dodaars in de Nieuwe Vaart bij de kruising met de Ommedijksche Wetering en bij Die Barle een paartje grote zaagbekken en twee wulpen.