2-7 juni 2000
2 juni 2000 – Starrevaart
Wat een rustige middagwandeling rond de Plas moest worden, eindigde in een soort excursie voor twee, overigens aardige, dames die zich zeer leergierig aan mij vastklampten. Veel vogelgeluidjes werden overstemd door hun gevraag. Rietgorzen die zich van dichtbij door de telescoop lieten bekijken, stalen de show. Wel gezellig. Ook nog wat rond kunnen kijken, o.a. 1 v bruine kiekendief (bij Kniplaan/Meeslouwerplas), 2 grasmussen, 4 lepelaars, 8 bergeenden, paartje rosse stekelstaarten, 1 Indische gans, 2 tureluurs, 2 koekoeken, 2 grote bonte spechten.
4 juni 2000 – De Wilck
Het wordt steeds rustiger in de polders. Rumoerig baltsende vogels hebben hun gedrag aangepast aan hun jonkies en zijn keurig oppassende ouders geworden. Ook geen ’trekvogels’ meer, dus gewoon rustig genieten. Vier overcirkelende ooievaars vormden zondagmorgen de enige afwisseling met het gebruikelijke beeld van de weidevogels.
Tientallen grutto’s (soms in groepjes van tien of meer met hangende poten en snavel naar beneden gericht luid roepend en ‘biddend’ boven het hoge Wilckgras, teken van onraad of zoeken ze contact met hun jongen?), ook veel tureluurs en kieviten, een tiental veldleeuweriken, wat scholeksters, sommige al met grote kuikens, kneuen, huismussen, spreeuwen, houtduiven, witte kwikstaarten druk bezig hun jongen te voederen, altijd wel wat aalscholvers, blauwe reigers, knobbelzwanen en nijlganzen, visdiefjes, 1 m zomertaling, wilde eenden waarvan toch wel erg veel met afwijkende kleuren door vermenging met boereneenden, wat slobeenden, krakeenden en kuifeenden, futen, meerkoeten voor de tweede maal broedend (maar weinig grote jongen gezien, er ‘verdwijnen’ er veel), een enkel waterhoentje, gier- en boerenzwaluwen, kok-, storm-, zilver- en kleine mantelmeeuwen, kauwen en zwarte kraaien.
5 juni 2000 – Noord Aa
Voordat het ging miezeren, gewandeld in het Noord Aa-gebied. Veel kleine karekieten, in oud en nieuw riet, een handvol rietgorzen maar geen enkel teken (meer) van rietzangers. Wel een fraai zingende bosrietzanger. Overal koekoeken, moeilijk te tellen, zeker drie. Een grote bonte specht, een tjiftjaf, twee grasmussen en hier en daar jonge kool- en pimpelmezen en fitissen.
6 juni 2000 – De Wilck
Stil en donker ’s avonds in De Wilck, op een luid krakende fuut en een lichte buizerd na. Uiteraard de gebruikelijke weidevogels. In de Oostbroekpolder had een grote groep van zo’n honderd grutto’s zich verzameld voor luchtoefeningen. In de Barrepolder 4 graspiepers in hun lichte zomerkleed.
7 juni 2000 – Starrevaart
Aanvankelijk een straffe wind en zware bewolking met een buitje. Toen na het middaguur de zon nu en dan doorbrak, verdwenen de meeste van de enkele honderden gier-, boeren- en huiszwaluwen. Twee overvliegende ooievaars zorgden zoals altijd voor veel onrust, meeuwen en eenden massaal op de vleugels, ook 7 eerstejaars lepelaars. De 4 volwassenen hadden alles al eens meegemaakt en bleven slapen.
Een kleine plevier hield steeds eerbiedig afstand tot kokmeeuwen (door dat opvliegen kon ik zien dat het geen bontbek was, hij zat ver weg), en even later begreep ik waarom. De kokmeeuwen moeten inmiddels veel jonkies voederen, ook al vliegende jongen, en zijn nogal hongerig. Een meeuw pakte een jong waterhoentje, was al zeker een meter in de lucht toen pa/moe waterkip hem alsnog aanviel en het jong zich kon redden.
Aan de noordkant van de Plas zat een grasmus twee jonge vogels te voeren, op zo’n vijf meter afstand! Verder o.a. 1 zwarte zwaan, 1 brandgans, 1 Indische gans, 2 bergeenden, 1 m rosse stekelstaart, 1 groenling en 1 tuinfluiter.