Juni2000_vervolg

Juni 2000 – Frankrijk

11 juni / 1 juli 2000 – Volonne (les Alpes des Haute Provence)

Wat doe je als je een groep grote roofvogels boven je auto ziet vliegen? Uiteraard, stoppen, in dit geval niet risicoloos op een smalle weg langs diepe afgronden. Maar het loonde de moeite, nog nooit had ik zulke grote roofvogels van dichtbij gezien, maar liefst acht stuks, met veel wit op onder- en bovenkant van de vleugels, met gele koppen: aasgieren! Een fantastisch gezicht, ruim een minuut op enkele tientallen meters, helaas verdwenen ze achter een bergkam voordat ik ze kon filmen.

Enkele honderden meters verderop in de imponerende Grand Canyon du Verdon, met honderden meters diepe ravijnen en fantastische vergezichten, wachtte een tweede verrassing: Alpengierzwaluwen. Groter dan gierzwaluwen, bovendien met witte buik, ook met luider gekrijs.

Deze 28e juni was toch al goed begonnen. Rond 4 uur had de bosuil, die zich al enkele malen eerder had laten horen, z’n bevende roep opnieuw over camping l’Hippocampe laten klinken. Bij de eerste ochtendstralen rond 5 uur klonk de snelle en doorlopende zang van een voor mij onbekende vogel (wel meer onbekende geluiden gehoord; dit geluid heb ik opgenomen en zal ik later proberen te determineren), spoedig gevolgd door een kakofonie van vogelzang, overheerst door het harde geratel van eksters. Om 6 uur had een wielewaal zich jodelend door de talrijke (fruit)bomen op de camping verplaatst.

Daarna dus naar het Verdongebied. Bij een wandeling over smalle, rotsige paden naar een van de prachtige uitzichtpunten, hoorde ik (alweer) een onbekend gezang. Met de verrekijker op zoek naar deze roeper van de ravijnen, maar in plaats daarvan ‘vond’ ik een roodbruinbuikige waterspreeuw. Verderop vloog een raaf. Dit was dus het voorgerecht van wat ik later die dag nog te zien zou krijgen.

Vakantie in het buitenland betekent voor mij: niet écht vogelen. Geen telescoop mee, geen uitstapjes naar vogelrijke gebieden, het familiebelang gaat voor. Uiteraard ‘pik’ je altijd wel wat vogels mee. De camping ligt direct aan de rivier de Durance, met brede rietkragen, struiken en bomen. De eerste dag trof ik daar een ‘oude’ bekende, Toos Woortman van de vwg Koudekerk/Hazerswoude, die vlak bij onze stacaravan verbleef, en met wie ik enkele weken wat vogelervaringen kon wisselen.

Zoals over de Cetti’s zangers, die hun luide roep dagelijks over de rivier lieten galmen. Ook veel kleine zilverreigers verbleven in dat leuke gebied aan de overzijde, door spoorwegen en energiebedrijf goed afgesloten, en ook doken er regelmatig bijeneters in het gewas, vaker aan hun vérdragende kruut-kruut te herkennen dan door ze te zien. Slechts eenmaal van dichtbij.

Slangenarenden vormden een aparte belevenis. Grote, lichtgekleurde roofvogels met bruine koppen. Tegen de berghellingen bij de camping was regelmatig een wat donkerder getint exemplaar op rooftocht. Boeiend te zien hoe zo’n grote vogel in de toch vaak stevige wind doodstil kan blijven hangen, de handpennen en de staart breed uitgespreid, poten en kop naar beneden gestrekt. Soms even biddend als een torenvalk. Eenmaal gezien hoe de arend zich als een havik met gesloten vleugels naar stortte, om even later met een lange sliert in z’n poten weg te vliegen. Zo te zien had de slangenarend z’n naam eer aangedaan. Wat roofvogels betreft: verder veel rode en zwarte wouwen en uiteraard buizerds.

Op de camping zelf krioelde het van de ringmussen die zich te goed de-den aan het vele fruit, zoals diverse soorten kersen en moerbeien. Ook waren er veel zwartkoppen, putters en groenlingen. In het pittoreske Volonne broedden talrijke huiszwaluwen. Soms zag je groepen van honderden huis- en gierzwaluwen op insectenjacht. Veel minder boerenzwaluwen.

*****

Hieronder alle waarnemingen in de Provence.

Aasgier, Alpengierzwaluw, Bijeneter, Blauwe reiger, Boerenzwaluw, Boompieper, Bosuil, Buizerd, Cetti’s zanger, Ekster, Europese kanarie, Fitis, Fuut, Gaai, Geelgors, Gekraagde roodstaart, Gierzwaluw, Grasmus, Grauwe klauwier, Groene specht, Groenling, Grote bonte specht, Grote gele kwikstaart, Grote zilverreiger, Havik, Heggenmus, Houtduif, Huismus, Huiszwaluw, IJsvogel, Kleine karekiet, Kleine zilverreiger, Kneu, Knobbelzwaan, Koekoek, Kokmeeuw, Koolmees, Kuifmees, Meerkoet, Merel, Nachtegaal, Oeverloper, Pimpelmees, Putter, Raaf, Rietgors, Rietzanger, Ringmus, Rode wouw, Roodborst, Rotsduif, Rotszwaluw, Slangenarend, Sperwer, Spreeuw, Staartmees, Tapuit, Tjiftjaf, Torenvalk, Tuinfluiter, Turkse tortel, Veldleeuwerik, Vink, Waterspreeuw, Wielewaal, Wilde eend, Witte kwikstaart, Zanglijster, Zomertortel, Zwarte kraai, Zwarte roodstaart, Zwarte wouw, Zwartkop.

Huiszwaluw220600

HuiszwaluwB220600

Huiszwaluwen (Delichon urbica – Common House Martin) bij hun nesten en jonkies.

HuiszwaluwA220600

Insecten waren er trouwens genoeg: kennelijk om de campinggasten te beschermen, verspreidde een vliegtuig op een zondagavond een grote hoeveelheid insecticiden (naar ik aanneem) over die mooie rietkragen aan de overzijde. Gelukkig bleven de kleine karekieten en andere vogels ook in de dagen erna zingen. Over zwaluwen: in de omgeving op diverse plaatsen rotszwaluwen met hun gespikkelde staarten.

Verdere ‘opvallende’ waarnemingen: grote zilverreiger, 2 rotsduiven, zomertortel, Europese kanarie (tweemaal bij de camping), boompieper en grauwe klauwier. Op onze laatste middag een de oevers van een riviertje kwam een metallic blauwe ijsvogel afscheid nemen. Niet onvermeld mogen blijven de drie Alpenmarmotten die we op de Col d’Allos (op 15 juli rijdt de Tour in dat gebied) hebben gezien.

Alpenmarmot230600

Alpenmarmot (Marmota marmota – Alpine marmot) op de hellingen van de Col d’Allos.