Maandag 17 september 2001 – Vis arend de baas
Even dachten we die ‘ie zou verzuipen. De visarend had zo’n grote vis in z’n klauwen gehaakt, dat hij maar even een paar centimeter uit het water omhoog kon komen om er meteen weer in te plonzen. Zijn vleugels wijd uitgespreid, zijn kop net boven water, ploeterde de vogel enkele meters vooruit om zich tussen de boomstaken in de Meeslouwerplas te klemmen en wat uit te rusten.
Zou hij zijn prooi niet los willen laten? Of zouden z’n nagels zo diep in het vissenvlees zijn gedrongen dat hij niet kón loslaten en door dat watermonster naar beneden werd getrokken? Het was een boeiend en zielig gezicht tegelijk, maar uiteindelijk wist de jonge roofvogel zich uit zijn benarde positie te bevrijden om op een paal amechtig neer te zijgen.
De strijd had precies twee minuten geduurd, ik kon dat op m’n videocamera zien want die had ik meteen op de visarend-in-nood gericht, helaas verhinderden takken dat ik kon scherpstellen op die twee lange minuten van struggle for life.
Zo ziet een visarend eruit als hij ogenschijnlijk aan een verdrinkingsdood is ontsnapt.
Maar ja, de maag knort dus wordt er al weer voorzichtig naar een kleiner visje gespied.
Deze visarend was ongeringd. Halverwege de morgen zat er een geringde, linkerpoot, juveniele visarend in het verzonken bos van de Meeslouwerplas. Later cirkelde hij een minuut of tien boven de Starrevaart zonder z’n werphengel uit te steken. Een paar uur later viste een juveniel (ik vermoed de geringde) met succes op de Starrevaart een ruisvoorn op en verdween daarmee naar het westen. Kort daarop verscheen de pechvogel van de dag.
De geringde visarend. Aan de witte zomen langs de dekveren is te zien dat het een vogel is die dit jaar is geboren; veel juveniele (roof)vogels hebben van die witte randen.
Het is trouwens toch een prachtige vogeltijd. Boomvalk, torenvalk, buizerd, sperwers, bruine kiekendief, honderden kieviten, eenden, goudplevieren. Bij aankomst al meteen een ijsvogel bij de parkeerplaats, toen ik uren later de regen voor wilde zijn en vertrok, werd ik nog nageroepen: er vliegen er nu twee!
Verder o.a. 20 lepelaars, 79 zwarte ruiters, 1 krombekstrandloper, 3 bonte strandlopers en 3 kleine strandlopers, nog steeds 2 grutto’s, 8 kemphanen en 34 Canadese ganzen. Tal van aalscholvers en grauwe ganzen. Waterrallen lieten een concert horen hun veelzijdige blaas-, piep- en krijsgeluiden, ten minste 4 rallen (nagenoeg tegelijk op verschillende plaatsen) gehoord, maar er zitten er ongetwijfeld (veel) meer.
Visarenden zijn spectaculaire vogels, maar eigenlijk met wat saaie bruingrijze en witte tinten. Daarom een foto met de mooie kleuren van een ‘verse’ gehakkelde aurelia bij de uitkijktoren.