Maandag 26 augustus 2002 – Botulisme
Water is de bron van het leven, is het water niet rein, dan wordt het een poel des doods. Alle voorzorgsmaatregelen ten spijt, op de Starrevaart zijn tientallen vogels gestorven aan botulisme. Volgens Van Dale: voor watervogels fatale vergiftiging, veroorzaakt door afscheiding van bacteriën in door de zon verwarmd, voedselrijk oppervlaktewater.
Botulisme is een rotziekte. Als je in een zoekmachine op internet ‘botulisme’ intikt en je leest er wat over, word je bepaald niet vrolijk. Kort uitgelegd: bijna alle vogels dragen de bacterie Clostridium botulinum bij zich. Die bacterie voelt zich bij hoge temperaturen prima op z’n gemak en gaat zich dan vermeerderen. Daarbij komt een gif vrij, en daaraan sterven vogels.
In de kadavers nemen maden het gif op en voor watervogels, maar ook voor roofvogels en vissen, vormen die maden een dodelijke versnapering. De vogel die van de maden eet raakt verlamd (meestal het eerst aan de poten), kan niet meer eten en drinken, lijdt hevige pijnen en verdrinkt, droogt uit, verhongert of stikt. In die gestorven vogels nestelen zich weer maden enz. Het is daarom van groot belang dat dode vogels zo snel mogelijk verwijderd worden.
Ik was precies een week niet bij de Starrevaart geweest, had wel nare verhalen gehoord over emmers vol dode vogels die waren verzameld, vanmorgen zag ik een tiental dode vogels, er lagen er ongetwijfeld meer. Een van de drie bruine kiekendieven die op jacht waren, pakte een – zo te zien – halfverlamde eend en na een korte worsteling zag ik steeds haar lichte kop boven de begroeiing op het slik uitsteken als zij weer een hap had genomen.
In het kader van trieste berichtgeving ook nog: acht luiken zijn uit de hut verdwenen, ik neem aan dat er weer eens vandalen bezig geweest zijn. Ik begrijp die jongelui niet: ze gebruiken de hut vaak als pleisterplaats na nachtelijke uitstapjes, ze branden er (sporen genoeg….) waxinelichtjes, niemand zal daar wat van zeggen, maar ze vernielen vervolgens hun eigen nest. En helaas ook dat van natuurliefhebbers.
Het was vandaag een stralende zomerdag, door het hoge water (er is de laatste tijd veel water ingelaten, stromend water voorkomt botulisme) waren er weinig steltlopers te zien. Een kievit gaat nog wel op een balk of buis zitten, maar hun soortgenoot de goudplevier wil water en slik rond z’n poten. Drie groepen van in totaal zo’n 150 goudplevieren kwamen wel kijken, maar vonden geen goede zitplaats en vlogen door. Twee groenpootruiters gingen even aan de wal, maar ook zij trokken snel verder. Zwarte ruiters (30) en kemphanen (2) laten zich minder snel verjagen, maar toch cirkelden ze langdurig over de plas voordat ze op de palen rond de hut gingen zitten. Vermoeid na een kennelijk lange reis, want de snavels gingen meteen in de veren.
Zwarte ruiters (Tringa erythropus) rusten uit op de Starrevaart. De vogels zijn nu in winterkleed. Goed te zien is de gebogen snavelpunt van een zwarte ruiter.
Het is de bloeitijd van het pijlkruid (Sagittaria sagittifolia), deze plant vanavond in De Wilck gefotografeerd
Verder noteerde ik vandaag op de Starrevaart o.m.: 7 lepelaars, 710 grauwe ganzen (een globale telling, achter het slik zaten er nog meer), 3 Indische ganzen, 15 brandganzen, 2 zomertalingen, 2 rosse stekelstaarten (mannen), 2 vrouwtjes bruine kiekendief en 1 jong mannetje, 1 overvliegende havik, 2 groenpootruiters, 3 grutto’s, 1 oeverzwaluw en 5 putters. Boven De Wilck cirkelden 3 bruine kiekendieven, 3 buizerds en op de weilanden foerageerden enkele tientallen goudplevieren.
In De Wilck en omgeving wemelde het weer van de vogels: grote groepen spreeuwen, meeuwen, kieviten en ook erg veel goudplevieren, ook nog kemphanen. Ze gingen telkens de lucht in als er een roofvogel voorbij kwam, vanavond zag ik een torenvalk, boomvalk, heel misschien een slechtvalk op een hoogspanningsmast in het noorden, buizerd, bruine kiekendief, sperwer en mannetje havik. Een paar paapjes waren boven een maïsveld vliegen aan het vangen, een jonge koekoek, die al een aantal dagen rond de Wilckplas zit, ving rupsen. Tegen het donker verzamelden zich enkele honderden wulpen om, in gezelschap van zwermen meeuwen, op de weilanden te gaan slapen.