Dinsdag 22 oktober 2002 – De dood van een meeuw
Misschien komt het door het sombere regenachtige weer dat de tragische dood van een stormmeeuw me zo aangreep. In de natuur is het eten en gegeten worden, en als een roofpiet een lief vogeltje zit te plukken, is dat ook niet altijd een aangenaam gezicht. Dat hoort nu eenmaal bij het leven. Deze stormmeeuw echter is het onnodige slachtoffer geworden van…., ja, waarvan eigenlijk?
Helemaal aan de andere kant van de Starrevaart, gezien vanuit de hut, hing gistermiddag een meeuw aan een van de paaltjes die over de buizen staan. Zijn poot was op de een of andere manier bekneld geraakt achter een bout, of een moer. Zijn staart wees omhoog, zijn vleugels hingen naar beneden, zijn kop was soms tussen de paaltjes door te zien, nu en dan probeerde hij hem omhoog te tillen. Het was een gruwelijk gezicht, al was het op grote afstand, de meeuw zo te zien vechten voor zijn leven. Veel leven zat er gisteren trouwens al niet meer in, hulp bieden midden op de plas was onmogelijk.
Vanmorgen weer naar de Starrevaart, met de valse hoop dat de meeuw weg zou zijn, dat hij het toch gered zou hebben, dat hij op de een of andere manier aan een gruwelijke dood ontsnapt zou zijn. Vanaf de Kniplaan zag ik hem echter al bungelen, de laatste energie was allang verdwenen, als een vod hing de vogel aan zijn poot waaraan hij zich had opgehangen. Heel triest zo’n overbodige dood. De oorzaak zal wel niet bekend worden, al is het geen al te boude veronderstelling, zoals al regelmatig gezien, dat hij verstrikt is geraakt in een vissim.
Drie oppervlakkig gezien op elkaar lijkende steltlopers met rode poten zorgen in deze tijd van het jaar wel eens voor determinatieproblemen. Vandaag zaten ze alle drie in hun winterkleed op de Starrevaart en ik heb ze op de foto gezet om de belangrijkste verschillen te laten zien; door het donkere weer zijn de foto’s niet al te duidelijk maar voldoende om het onderscheid vast te stellen.
Zwarte ruiters (Tringa erythropus)
Kemphaan (Philomachus pugnax) met rechts een slapende woerd slobeend (Spatula clypeata), met fel oranjerode poten, net als van wilde eenden en grote zaagbekken.
De opvallendste kenmerken van deze drie vogels in hun winterkleed.
Zwarte ruiter: lange dunne poten, lange bovenpoot (de tibia), lange en dunne rood en zwarte snavel, het uiterste puntje iets naar beneden gebogen, grijsachtig, duidelijke witte oogstrepen.
Tureluur: stevige poten, korte tibia (vogel staat lager op zijn poten dan zwarte ruiter), stevige rechte snavel met minder opvallend rood en zwart, bruinachtig, vage oogstrepen.
Kemphaan: stevige poten in kleur variërend van geel tot rood, korte tibia, korte en meestal donkere iets naar beneden buigende snavel, bruin, de bovenveren afgezet met lichte randen waardoor een ‘schubachtig’ patroon ontstaat, geen oogstreep. Kemphanen vormen een ‘gevaarlijke’ soort omdat ze zowel in kleur als in grootte flink kunnen verschillen.
Verdere waarnemingen vandaag o.m: Starrevaart 1 dodaars, 4 rosse stekelstaarten, 2 juveniele brilduikers, 28 zwarte ruiters, 1 tureluur, 1 kemphaan, 17 watersnippen op het eilandje, een vrouwtje sperwer ging even op een paaltje zitten, bij de parkeerplaats waren 2 grote bonte spechten aan het harrewarren. In de Benthuizer Noordpolder zaten 13 kleine zwanen, in de Oostbroekpolder 35, over mijn huis in Benthuizen waren nog 2 boerenzwaluwen op insectenjacht.
Nog een goed nieuwtje. Vandaag zag de kijkhut op de Starrevaart er weer piekfijn uit: de vuiligheid van (waarschijnlijk jeugdige) nachtbrakers was opgeruimd en de timmerman legde de laatste hand aan het repareren van de kapotte luiken.