Zaterdag 28 december 2002 – Ontmoeting met ransuilen
Het was een koude dag eind 1999, ik heb de dag niet genoteerd, met mijn ziel onder mijn arm liep ik langs de Zoetermeerse Plas, ter hoogte van het Prielenbos. Ineens viel mijn oog op een uil die op slechts enkele meters afstand naar me zat te kijken, op een tak die over het slootje hing. Hij knipperde wat met zijn ogen maar bleef onverstoorbaar zitten, zoals het een wijze uil betaamt. Na een tijdje ben ik langzaam verder gelopen, onder de indruk van deze ontmoeting op zo’n korte afstand.
De dag daarna ben ik weer gaan kijken en moest ik goed zoeken om de ransuil terug te vinden. Een meter of tien vanaf het wandelpad, tussen riet en twijgen, zaten nog meer uilen, het bleek een roestplaatsje te zijn, dat inmiddels regelmatig door (Zoetermeerse) vogelaars wordt bezocht. Eenmaal heb ik er vijf geteld, meestal worden er zo’n twee à vier waargenomen. Ook al zitten ze niet ver weg, door hun schutkleuren zijn ze heel moeilijk te traceren. Zo ook vanmiddag, na wat speurwerk zag ik er twee, eentje liet tussen de takken door zijn kop mooi bekijken.
Het is lastig om scherpe foto’s te maken van uilen die zich achter takken, twijgen en rietstengels verbergen. Op de foto boven is goed te zien hoe ik door een ’trechter’ van begroeiing moest focussen om de ransuil (Asio otus) in het Prielenbos te kunnen vereeuwigen.
Een close-up van dezelfde ransuil (Asio otus)
In het bosje was regelmatig een waterral (of misschien wel meer rallen) te horen, evenals een grote bonte specht. Op de plas zwommen drie brilduikers en twee dodaarzen. Midden in De Wilck langs de Slingerwetering was een visser op jacht, later zei hij weliswaar lid te zijn van een hengelvereniging maar dat hij niet wist dat hij op verboden terrein was. De hypocriet, de leugen zag je in zijn ogen. De twee slechtvalken zaten in het zuiden van De Wilck op hun gebruikelijke hekken. Weinig kleine zwanen in de omgeving: 5 in de Barrepolder en 18 in de Nieuwe Groenendijkse Polder.