Donderdag 1 mei 2003 – Acrobaten in de wind
Het was zo’n dag dat je uit je jas waaide. De straffe zuidwester blies m’n haren alle kanten uit en ik moest me, om m’n evenwicht te bewaren, wat voorover buigen als ik tegen de wind inliep. Moest je de vogels eens zien! Hun veren flapperen wel alle kanten uit, maar ze zijn gebouwd om met de wind te spelen, ik heb er vol bewondering naar zitten kijken.
Eerst vanmorgen in De Wilck, beschut in de auto, naar de zwaluwen die als acrobaten op de windgolven meesurften. Vooral de gierzwaluwen hadden het naar hun zin, ik zag er zelfs een paar die synchroon aan het vliegen waren, misschien wel een baltsvlucht, naar links, naar rechts, naar boven en beneden, schuin omhoog en omlaag, abrupte wendingen, maar steeds volstrekt gelijke bewegingen.
Visdieven zijn sierlijke balletdansers, als ze hun vleugels naar achteren slaan, wippen ze wat omhoog, zakken terug, slaan opnieuw hun vleugels en hiphoppen boven het water verder, om ineens op een windvlaag als een speer weg te schieten. Bevalliger dan visdiefjes zie je weinig vogels vliegen. Eenden daarentegen zijn plomp, vliegen rechttoe rechtaan en kwakken met hun poten vooruit in het water, het zijn niet voor niets watervogels. Knobbelzwanen kamen er helemaal een potje van: als ze, altijd tegen de wind in, opstijgen, slaan ze luid klappend en spetterend met hun vleugels op het water om langzaam hoogte te winnen. Als ze eenmaal in de lucht zijn, is het een mooi gezicht om naar hun vlucht te kijken.
Kleine vogeltjes zie je met zo’n harde wind niet zo veel, ze blijven laag bij de grond, zoals wat kneuen in De Wilck die in de slootkanten voedsel aan het zoeken waren. Kauwen vliegen rationeel, in groepen stropen ze de polders af, steeds loerend naar iets eetbaars. Tureluurtjes komen laag aanvliegen, vlak voor ze landen draaien ze hun kop in de wind waardoor ze even omhoog gestuwd worden om dan zachtjes te landen, graag op een paaltje. Kieviten komen bij storm alleen omhoog als het nodig is, en met al die kleine hummeltjes die net uit de eieren gekropen zijn, is dat nu en dan nodig, als er een kraai of een grote meeuw in de buurt komt. En de koning van de weilanden zelf? Die geniet volop van de wind, zijn krachtige vleugels spelen met de natuurkrachten, zijn lange poten gebruikt hij om bij te sturen, laag of hoog, het maakt hem niet uit, hij schiet over de weilanden. Als een grutto bijna liefkozend in het gras landt, laat hij zijn vleugels met opvallende witte streep nog even wijd uitgespreid zien, als teken van zijn macht, of misschien ook wel als bedankje aan de wind voor een heerlijke luchtreis.
Op de Starrevaart was vandaag heel weinig te beleven, in de zuidoosthoek een bonte strandloper al (gedeeltelijk) in zomerkleed en een lepelaar. Op het schelpeneiland broeden niet alleen een tiental kluten, maar ook tientallen kokmeeuwen, door de hoge waterstand op de vogelplas hebben ze weinig (andere) droge plekjes kunnen vinden. Ook visdiefjes maken nu aanstalten om op dit overbevolkte eilandje te gaan broeden. Hier en daar is een losliggend ei zichtbaar, weggewaaid door de wind? De donkerbruine eieren met nog donkerder vlekken zijn van de kokmeeuwen, de lichtbruine met vlekken van de kluten en er lag ook nog een lichtgroen ei met vlekken, wellicht een bleek uitgevallen klutenei.
Torenvalken (Falco tinnunculus, female) moeten al hun veren inschakelen om in de harde wind stil te kunnen blijven hangen om sporen van muizen te kunnen ontdekken, zoals dit vrouwtje vanmiddag langs de Kniplaan.
Mudvol is het schelpeneiland bij de Starrevaarthut met broedende kokmeeuwen (Larus ridibundus) en kluten, en binnenkort ook visdieven. Zonder ogenschijnlijk erg veel ruzie te maken liggen de nesten van de vogels bijna tegen elkaar.