Zaterdag 13 september 2003 – Een zomerdag en zomertalingen
Een stralende nazomerdag, het was vanmiddag zelfs warm. Hoog boven De Wilck riepen 5 langzaam naar het noorden cirkelende buizerds, op hekken zaten er nog 2. Aan roofvogels toch geen gebrek: 2 torenvalken, 1 sperwer en 2 bruine kiekendieven.
De duizenden kieviten en spreeuwen en de kleine groepjes goudplevieren vlogen telkens onrustig op. Dat was geen wonder want er was een slechtvalk in de buurt. Een mannetje, hij ging ook nog een tijdje op zijn gebruikelijke stek op een hoogspanningsmast (in dit geval nummer 57) zitten. Aad Zevenhoven had de vogel al enkele weken geleden gesignaleerd, aangenomen mag worden dat dit de mannelijke helft is van het Wilckpaartje dat hier al vele jaren overwintert. Het vrouwtje is nog niet waargenomen.
Verder in De Wilck o.a. 2 grote zilverreigers, 1 dodaars, 7 zwarte ruiters, 6 watersnippen, 2 kemphanen, 1 oeverloper, 5 witte kwikstaarten en enkele graspiepers. Ook vlogen er enkele bruine glazenmakers, eentje ging op mijn shirt zitten zodat ik er met geen mogelijkheid een foto van kon maken….
Ik zou nog eens wat schrijven over zomertalingen. In zomerkleed is het mannetje onmiskenbaar. In eclipskleed ziet hij er hetzelfde uit als een vrouwtje. Alleen in de vlucht valt een verschil op: de man heeft net als in zijn zomerkleed een blauwgrijze voorvleugel en een door brede witte randen omzoomde groene spiegel, de vrouw heeft een bruingrijze voorvleugel en een met smalle witte randen omzoomde grijze spiegel. Een man houdt lang zijn eclipskleed, tot begin november, maar dan zitten de meeste zomertalingen al in Afrika.
Juveniele zomertalingen lijken sterk op man in eclips en adulte vrouw. Ze zijn op de borst wat fijner gestreept, op de flanken wat grover getekend en hebben een donkerder buik. Het opvallendste verschil is echter de kleur: juveniele zomertalingen hebben een warmere bruine kleur, met een oranje of gele gloed, op de foto goed te zien.
Wintertalingen zijn onze kleinste eenden, zomertalingen zijn nauwelijks groter, oppervlakkig gezien lijken ze op elkaar. Het verschil tussen beide talingsoorten, behalve hun houding en gedrag, zit aan de kop: zomertalingen in eclipskleed, adulte vrouwtjes en juvenielen hebben een opvallend lichte wenkbrauwstreep, een donkere oog- en oorstreep (wintertalingen hebben wel een donkere oogstreep), een lichte vlek op de teugel (tegen de snavel) en een lichte keel.
Als dit nog niet genoeg is: de snavels van zomertalingen zijn egaal grijs, bij juveniele en vrouwtjes wintertalingen is er altijd wat oranje zichtbaar. Overigens hebben zomertalingen, in tegenstelling tot wat in diverse vogelboeken staat, een lichte horizontale streep langs de onderstaart, bij wintertalingen is die streep opvallender.
Deze zomertalingen (Spatula querquedula – Garganey; adult and behind juvenile) zwommen op 9 september bij de Amaliahut. De geheel blauwgrijze snavel, de lichte wenkbrauwstreep en de licht teugelvlek zijn opvallende verschillen met wintertalingen. Op de voorgrond een adulte vogel, erachter een juveniele zomertaling met zijn warmere bruine kleur.