Dinsdag 2 december 2003 – Piepklein, spannend bos
Het Zoetermeerse Prielenbos is een piepklein bos. Je moet niet te hard lopen anders sta je al weer ‘buiten’ voordat je er erg in hebt. Daarom slenter ik altijd over de snipperpaden en de gladde vlonders en sta ik heel vaak stil. Luisterend naar het gekraak van dode takken die hier mogen blijven liggen, en naar de zompige geluiden uit de moerassige bodem. Ik geniet altijd enorm in dit natuurbos, het is geheimzinnig, overal groeien zwammen, het is onvoorspelbaar doordat de natuur hier haar eigen gang mag gaan.
Als je een tijdje stilstaat en je één wordt met het bos, hoor je niet alleen de geluiden die het bos maakt, maar komen de vogels vanzelf dichterbij en verrassen ze je met hun enorme verscheidenheid aan geluiden. Alleen al pimpel- en koolmezen produceren steeds weer wisselende roepjes. Klinkt het triomfantelijker als ze een insect gevangen hebben? En angstiger als de schrille kreet van een buizerd boven de bomen weerklinkt?
Een groep staartmezen kwam nietsvermoedend mijn kant uit, ik hoorde hun hoge sri-geluidjes al van ver. Toen ik een nies niet kon onderdrukken, veranderde dat op slag in luide, krakende alarmroepjes en vlogen ze enigszins gehaast verder. De goudhaantjes en vuurgoudhaantjes zijn, hoewel het de kleinste Europese vogels zijn, niet zo bang uitgevallen. Ze speelden vlak bij mijn hoofd door de takken, rusteloos zoekend naar voedsel, zachte hoge geluidjes voortbrengend.
Het vuurgoudhaantje vind ik het mooiste: de witte wenkbrauwstreep, die bij het ‘gewone’ goudhaantje ontbreekt, geeft dit vogeltje een verrassend fris gezicht, getoond met een gouden kroon. Hiermee vergeleken zijn de bijna altijd in hun buurt verblijvende boomkruipertjes erg saai. Hun bruine verenpak vormt echter een prima schutkleur tegen de boomstammen, je hoort hun luide kreetjes meestal eerder dan dat je ze ziet.
Grote zilverreiger (Casmerodius albus – Great Egret) vanmiddag in De Wilck, een opvallende witte verschijning in de wat grauwe, herfstachtige polders.
Voor mijn verkenningstocht door het bos had ik eerst in de polders gekeken. Zoals vrijwel altijd een paar grote zilverreigers in De Wilck, ook 1 in de Westbroekpolder. Op hoogspanningsmast 58 zat het Wilckpaartje slechtvalk, langs de Kruiskade vloog een ijsvogeltje.
De grote groep kleine zwanen was verdwenen uit Polder Nieuw Groenendijk, er zaten er nog maar 4. In de Lage Waard zo’n honderd kolganzen en 27 kleine zwanen, waarvan 5 jonge vogels, 4 behoorden tot één gezin. In de Oude Groenendijkse Polder 10 kleine zwanen en in de Oostbroekpolder 4. Daar kan je op de hekken op het ogenblik regelmatig 2 erg witte buizerds tegenkomen.