Vrijdag 30 januari 2004 – Meeuwen met gele poten
Een van de lastigste vogelgeslachten om te determineren, zijn de Laridae, Meeuwen. Met volwassen vogels in zomerkleed lukt het meestal wel, juveniele vogels met hun bruine kledij geven de meeste problemen. Maar ook van volwassen meeuwen komen zo veel tussenvormen voor, geografisch bepaald of door kruisingen, dat je wel erg deskundig moet zijn om altijd zeker van je zaak te zijn. Ook die deskundigen twijfelen regelmatig, kijk maar eens op internet naar meeuwensites waar heel wat vraagtekens worden geplaatst.
Vanmorgen dacht ik eerst vrij zeker een geelpootmeeuw te zien: op afstand mooie gele poten en een donkerder verendek dan van een zilvermeeuw, echter niet zo donker als van een kleine mantelmeeuw. Toch was dit een kleine mantelmeeuw, zijn vleugelveren moeten nog wat donkerder worden.
Waarom ik zo zeker weet dat het een kleine mantel is? Wel, de meeuw was geringd met een groene ring, ik kon de code aflezen (E478), is al vaak op de Starrevaart gezien (zelf heb ik de vogel eerder waargenomen op 11 april vorig jaar), de vogel is in juni 1995 als pullus geringd. Helaas vloog de vogel weg voordat ik hem kon fotograferen.
Dat was duidelijk, maar toen: op de poortjes over de buizen zat weer een meeuw met gele poten, een verenpak dat nagenoeg even grijs was als van de zilvermeeuw ernaast. Die zilvermeeuw had grauw-roze poten. Dat is kenmerkend, volgens de bekende Svensson-vogelgids hebben zilvermeeuwen “in alle kleden roze poten”. Is dat zo? Ergens anders kan je namelijk lezen dat ook zilvermeeuwen wel eens ‘licht’-gele poten kunnen hebben…..
Zoek het maar uit! Geelpootmeeuwen hebben een wat donkerder verenkleed dan zilvermeeuwen. Dat had deze meeuw (zie foto) niet. althans niet waarneembaar. De poten waren geel, maar niet zo felgeel als van die kleine mantelmeeuw die ik eerst had gezien. Ik kon zo snel ook geen rode oogrand zien (de vogel zat behoorlijk ver weg) op de momenten dat hij zijn kop even stilhield. De vleugelpunten vertoonden echter weinig, of beter gezegd kleine, witte vlekken, in tegenstelling tot buurman zilvermeeuw. Ta, wat moet je daar nu mee, wie weet was dit zo’n ’tussenvorm’ die het vogelen wel spannend maken maar die je soms tot wanhoop drijven.
Nog een tijdje later zag ik in het water weer zo’n soort meeuw staan (of dezelfde?). Lichtgele poten, niet zo’n donkergrijs verenpak, geen opvallende oogring en heel even waren de vleugelpunten te zien: grote witte vlekken. Dus een zilvermeeuw met gele poten? Volgens de beroemde Svensson kan dat niet, volgens de DBA-Kenmerkengids komt het soms voor. Wie het (zeker) weet, mag het zeggen.
Rechts: geelpootmeeuw of zilvermeeuw met gele poten? (right: Larus michahellis – Yellow-legged Gull or Larus argentatus – European Herring Gull with yellow legs?) Links is in elk geval een ‘klassieke’ zilvermeeuw met roze poten (left: Larus argentatus – European Herring Gull with typical rose legs).
Zie ook Vogeldagboek van 6 februari
Met grote zaagbekken heb je die herkenningsproblemen niet. Vier mannen zaten elkaar vanmorgen in de westkant van De Wilck achterna, ruig schuimend als vikingen, waarschijnlijk om de gunsten te verwerven van de 2 aanwezige dames. Ook aanwezig in De Wilck man slechtvalk (zat vanwege de harde wind op het weiland) en 2 grote zilverreigers, in de Zwetpolder en in de Geerpolder ook 1. In de Oude Groenendijkse Polder 25 kleine zwanen, in de Drooggemaakte Grote Polder 30 (28+2). Op de Meeslouwerplas 2 dodaarzen, op de Starrevaart nog steeds de vrouw grote zaagbek en 1 roerdomp.