Maandag 26 april 2004 – Vroege geluiden in het riet
Het valt me door medicijngebruik erg zwaar om ’s morgens wakker te worden, meestal ga ik pas zo rond half 10 op stap. Veel vogels hebben dan al zitten zingen, hun buiken volgevreten en zijn niet meer zo actief. De ideale tijd om te vogelen is bij het krieken van de dag. Vanmorgen was ik een paar uur vroeger dan gebruikelijk bij de Starrevaart en dat werd beloond met een uitbundig concert van tal van vogels.
Uit siervijvers en dierentuinen ontsnappen regelmatig exotische vogels. Vanmorgen zwom er op de Starrevaart een Carolina-eend (Aix sponsa – Wood Duck), een prachtige eend die echter een groot deel van de tijd zat te slapen.
De opvallendste waarnemingen waren ten minste 3 sprinkhaanzangers aan de west/zuidwestzijde van de vogelplas. Helemaal in de hoek zong er 1, in het riet ten noorden van het mossenveld nog 2, mogelijk zelfs 3. De vogeltjes lieten zich niet zien, alleen maar horen.
Hun zang onderscheidt zich van snorren doordat het iets scherper is, wat metaalachtiger. Ik vind het ook iets zachter klinken en het duurt vaak eindeloos. Een snor laat kortere, wat doffere strofes horen, en begint zijn gezang met een ‘aanloopje’ van allerlei klanken. Doordat sprinkhaanzangers hun kop tijdens het zingen draaien, varieert het volume nogal. In het moeras bij de parkeerplaats snorde vanmorgen een snor.
Ook hoorde ik bij de vogelplas in de zuidwestpunt een kleine karekiet tussen de vele rietzangers, gisteravond had ik er al een bij de Benthuizerplas gehoord. En nog meer zomergasten: 2 tuinfluiters (gisteren ook 1 in het Alblasserbos), 1 in het bosje ten oosten van de plas en 1 langs het ‘vlinderpad’. Altijd even opletten of het geen zwartkop is, maar die zingt meestal korter en luider dan een tuinfluiter met opvallende uithalen aan het eind, een tuinfluiter eindigt zonder toonsverandering. Het blijft lastig en vergt oefening om het verschil te horen!
Late kemphaan-hennen (Philomachus pugnax – Ruff; females) foerageren op de Starrevaart, op weg naar hun broedgebieden. Op de achtergrond een zwarte ruiter.
Als je zo veel geluiden hoort, moet je je heel goed concentreren, zeker met wat ouder wordende oren. Zo had ik er eerst geen erg in dat bij de huizen aan de westkant een braamsluiper zat te zingen en te brabbelen. Hij liet zich nog even heel mooi in de telescoop pakken. Een overvliegende koekoek is natuurlijk niet zo moeilijk, evenmin als de biggenkreet van de waterral bij de uitkijktoren.
Verdere waarnemingen o.a. 1 lepelaar, 1 Indische gans, 1 man zomertaling, 4 rosse stekelstaarten (2+2), 6 kemphanen, 6 kleine plevieren, 2 groenpootruiters, een tiental zwarte ruiters, 1 regenwulp, 2 oeverlopers, 2 staartmezen en 1 prachtige blauwborst.
Op de eilandjes aan de noordzijde van de Benthuizer Plas zijn op het ogenblik gele kwikstaarten (Motacilla flava – Blue-headed Wagtail; female) te zien, op de foto een vrouwtje, vanavond gemaakt.