Woensdag 19 mei 2004 – Drieteenstrandloper half in zomerkleed
Op het ogenblik is de natuur overal zo mooi en ‘spannend’, dat ik wel overal tegelijk naartoe zou willen gaan. In deze tijd van het jaar is zelfs ‘mijn’ gebied tussen Starrevaart en Spookverlaat bijna te groot om goed bij te houden.
Vanmorgen was de Starrevaart aan de beurt, en het was meteen prijs: een drieteenstrandloper die al een beetje zijn zomerkleed had aangetrokken. ’s Winters zie je deze vogeltjes vaak langs de branding racen, ze rennen voor de golven uit, ze komen zelden naar het binnenland. In mei zie je ze nauwelijks meer, ze zijn dan vertrokken naar hun broedgebieden hoog in arctische streken. Daarom is de waarneming medio mei van een drieteen in een binnenwater best heel bijzonder.
Drieteenstrandloper (Calidris alba – Sanderling) ruiend naar het zomerkleed.
Op het slik in de noordwesthoek was ook een handvol bontbekplevieren aan het foerageren. Tweemaal zag ik een mannetje baltsen, waarbij de witte buikveren breed worden uitgespreid. Kennelijk werkt die hoek inspirerend want er paarden ook tureluurs. Overal op de plas, langs de oevers en op de slikken, zag je oeverlopers naar voedsel zoeken en traag en laag over het water vliegen waardoor je ze zo makkelijk kan herkennen.
Andere waarnemingen o.a.: lepelaar 1, smient 7 (5 man en 2 vrouw), zomertaling 5 (4+1), ten minste 5 kluutkuikens, kleine plevier 2, bontbekplevier 5, drieteenstrandloper 1, bonte strandloper 1. Temmincks strandloper 1, wulp 5, zwarte ruiter 1, groenpootruiter 1, 5 dwergmeeuw (1 adult, 4 juveniel), 1 prachtig zingende blauwborstman op de ka naar de hut.
Kluten (Recurvirostra avosetta – Pied Avocet) vind ik een van de mooiste vogels. Ze zien er prachtig uit in hun scherp gesneden zwart-witte pak, met hun opvallend naar boven gebogen snavel, ze hebben een aanstekelijke roep, ze vliegen sierlijk (het zijn trouwens helemaal elegante vogels) en hun kuikens zien er ook al zo grappig uit.
Eerst staat het mannetje tureluur (Tringa totanus – Redshank) met klapperende vleugels te baltsen, daarna volgt de paring.
Een vrouw zomertaling (Spatula querquedula – Garganey; female) nu al op een ‘verzamelplaats’ als de Starrevaart, betekent meestal dat er iets is misgegaan met het broedsel. Zomertalingen broeden slechts een keer, en zouden nu normaal gesproken bezig zijn met het verzorgen van hun kroost. Gaat het mis, dan komen ze uit de polders naar grotere plassen. Hetzelfde geldt voor grutto’s, ook daarvan zie je er nu steeds meer op de Starrevaart en andere rustplaatsen.
Een mannetje zomertaling (Spatula querquedula – Garganey; male) heeft een onmiskenbare witte streep over zijn kop, die ook goed opvalt als hij in zijn karakteristieke houding aan het foerageren is.
Vandaag vlogen diverse dwergmeeuwen (Larus minutus – Little Gull; juvenile) boven de Starrevaart, een juveniele vogel ging even op een slikje zitten.