Vrijdag 21 mei 2004 – Dwergstern en dwergmeeuw
Boven het water van de Starrevaart danste vanmorgen een dwergstern. Als een blaadje heen en weer geslingerd door de stevige wind. Althans zo leek het. Maar dwergsterntjes, bijna de helft van een visdief, zijn zeer lenige vliegers die met de wind ‘spelen’, net als andere sternsoorten leggen ze grote afstanden af naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. In Nederland broeden er wat dwergsterns in de Delta en op de Wadden. Later hoorde ik dat de vogel van vandaag pas de derde waarneming op de Starrevaart was.
Adulte dwergmeeuw (Larus minutus – Little Gull) op de Starrevaart.
Ook weer aanwezig was een dwergmeeuw, ook al zo’n sierlijke vogel, met een roetzwarte kap. Hij ging even zitten op een slikje, waar ook een kanoet verbleven en, vanmorgen slechts even, een zilverplevier. Verdere waarnemingen o.a. 14 bontbekplevieren en 3 Temmincks strandlopers.
Kanoet (Calidris canutus – Red Knot) in zomerkleed, deze vogel broedt in hoogarctische gebieden.
Op het ogenblik kan je tal van kluutkuikens (Recurvirostra avosetta – Pied Avocet) op de Starrevaart zien, heel parmantige beestjes die, hoe klein ze nog zijn, op de een of andere manier al een volwassen indruk maken. Onder de vleugels van de oudervogel staan nog 3 kuikens.
Zilverplevier (Pluvialis squatarola – Grey Plover), een vrouwtje in zomerkleed. Toen de vogel vertrok, riep ze. Waarom roepen de meeste vogels eigenlijk als ze wegvliegen, vroeg ik me af. Zou het net zoiets zijn als ’tot kijk’ wat wij zeggen als we vertrekken?