Juni 2004 – Drôme Provençale 1
“We kregen pas echt vakantie, toen de camera van mijn man kapot ging”, schreef een lezeres van Vogeldagboek enkele dagen voor ons vertrek naar Frankrijk. Mijn camera bleef gelukkig heel, maar de ‘tip’ had ik goed in mijn oren geknoopt en ook mijn fototoestel kreeg vakantie.
Bovendien viel er minder te fotograferen dan tijdens eerdere vakanties in andere streken van Frankrijk. Op onze camping in Vinsobres aan de rivier de Eygues, in het grensgebied van Drôme en Provence, met permanent uitzicht op de Mont Ventoux, krioelde het wel van de huismussen. Gezellige beestjes met hun vrolijk getsjilp, ze kijken je steeds vragend aan waar de kruimels blijven, jammer dat je ze bij ons steeds minder ziet.
Maar verder slechts een paar putters, groenlingen, Turkse tortels en een paartje zwarte roodstaarten. In de lucht voornamelijk gierzwaluwen en tegen de avond de bijeneters, hun kruut-kruut hoor je al op grote afstand. Tijdens hun slaaptrek blijven ze, net als spreeuwen, maar rondvliegen, meestal een groep van tussen de twintig en vijftig vogels. Dan ineens duiken ze ergens in de bomen en zie je ze niet meer. Pas tegen het einde van de vakantie ontdekte ik een plek waar ze insecten aan het vangen waren.
(wordt vervolgd)
De Franse huismussenvrouwen (Passer domesticus – House Sparrow; female) bleken brutaler dan hun mannen. Soms pikten ze kruimels van de tafel terwijl wij zaten te eten. Een keer presteerde een musje het zelfs om een stukje pannenkoek uit Nelly’s vingers te kapen. Niet alleen de Fransen zelf maar ook hun mussen weten goed wat lekker smikkelen is!