Dinsdag 28 september 2004 – Van zwart naar rood

Kort op stap geweest. In de Wilckplas maar liefst 175 slobeenden, voor zo’n klein watertje een fors aantal. Ook op de Starrevaart zitten op het ogenblik erg veel slobeenden. Verder in de Wilckplas o.a. 1 oeverloper en 13 watersnippen. Er fladderde van alles rond: 2 buizerds, putters, kneuen, graspiepers, rietgorzen en waarschijnlijk (maar niet zeker) een grote gele kwikstaart.

In de Generale Polder foerageerden twee grote zilverreigers, waarvan 1 met een kleurenring. Mogelijk een zilverreiger uit Frankrijk, dat moet ik nog verder uitzoeken. In de Hazerswoudsche Droogmakerij-Oost een vrouw bruine kiekendief. Voor de Amaliahut ging een vrouw ijsvogel op een speciaal daarvoor in de modder gestoken tak zitten.

Het lukt niet altijd om vogels op de foto te krijgen. Vandaag tot tweemaal toe een prachtige man torenvalk van dichtbij in de lens, maar op het moment van afdrukken vloog de vogel weg. Een lot dat een vogelfotograaf vaak treft. Paddenstoelen zijn geduldiger, hieronder wat opnames van de afgelopen dagen.

De vergroeide kogelzwam (Hypoxylon multiforme – Birch Woodwart) ziet er niet zo smakelijk uit (bij Amaliahut).

De kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum – Leopard Earthball) is giftig (park Cronesteyn).

Franjehoeden zijn lastig van elkaar te onderscheiden, dit is wellicht de bleke franjehoed (Psathyrella candolleana – Pale Brittlestem) (Cronesteyn).

Op de kleiige kade naar de Starrevaarthut, langs het water, stond deze ‘vaalhoed’, ik dacht aanvankelijk aan een oranjebloesemzwam. Maar het bleek, na verdere determinatie en deskundig advies, te gaan om een gewone beurszwam (Volvariella gloiocephala – Stubble Rosegill) te gaan. Een soort die graag groeit op stroresten en die lagen daar! Bovendien rook de bloesemzwam niet naar bloesem maar naar vis….

Talrijk is op het ogenblik op sommige plaatsen de oranjerode stropharia (Psilocybe aurantiaca – Redlead Roundhead), een mooie, donkerrode paddenstoel (Cronesteyn).