Donderdag 30 september 2004 – Visarenden en slechtvalken
De visarenden laten de laatste jaren wat verstek gaan in ‘mijn’ vogelgebied. Nu en dan heb ik zelf een glimp opgevangen van zo’n fraaie vogel of hoorde ik dat anderen er een gezien hadden. De weersvoorspellingen voor vanmorgen waren redelijk (het viel tegen; veel bewolking en wat regen), daarom afgereisd naar de Ventjagersplaten in het Haringvliet, vaste stek van visarenden.
Ik had vooraf niet naar de waterstanden gegeken, toen ik in kijkhut De Visarend aankwam, bleek het water hoog te staan. Weinig te zien, snel door naar kijkhut De Zwartkopmeeuw in Ooltgensplaat, op de Hellegatsplaten. Vanuit die hut heb ik nooit zo veel bijzonders waargenomen, wel op het lange pad ernaartoe, een schitterende plek met struiken, bomen en ‘laagvlaktes’.
Nu was het andersom, weinig langs het pad (o.a. 8 koperwieken) maar op een slik voor de hut zat een visarend met vis. Een vogelaar had al ijverig plaatjes staan schieten, maar toen ik mijn telescoop opstelde, vloog de arend weg, net een zeppelin met de vis als kajuit. Ook een havik en een sperwer vlogen langs, evenals een lepelaar en een meeuw die ik maar even zag en verdacht veel op een juveniele drieteenmeeuw leek. Er foerageerden 30 kluten.
Na een tijdje terug naar De Visarend, het water was aan het zakken en het was bingo: weliswaar op grote afstand maar door de telescoop prima te zien, zat een visarend een forse vis op te peuzelen. Nu en dan vielen kraaien hem lastig, maar die dropen snel af als de vogel zich oprichtte en zijn scherpe snavel onder felgele ogen tentoonstelde.
Visarend (Pandion haliaetus – Osprey) op grote afstand op de Ventjagersplaten.
Op de slikken zat aanvankelijk een slechtvalk, later kwam er een tweede bij, adulte man en de duidelijk grotere vrouw. Ter plekke bekende vogelaars dachten dat dit het paartje was dat in de buurt heeft gebroed, waarschijnlijk mislukt omdat er geen jonge vogels zijn waargenomen.
Verder hier nog 3 lepelaars, veel bergeenden, pijlstaarten en andere eenden, 5 prachtige casarca’s, 1 bruine kiekendief, een tiental grote mantelmeeuwen, 1 ijsvogel, 1 roepende waterral en enkele matkoppen in de griend. Kennelijk zijn er veel roodborstjes uit het oosten en het noorden gearriveerd, sinds gisteren hoor ik ze ineens overal zingen.
Een paarse korstzwam (Chondrostereum purpureum – Silverleaf Fungus).
Toen ik gisteren in het Buytenpark moest schuilen, zag ik op de opgestapelde boomstammen allerlei zwammetjes, hieronder een paar foto’s.
Een meniezwammetje (Nectria cinnabarina – Coral Spot).
Dit is waarschijnlijk de teleomorf (geslachtelijke sporenvorming) en de anamorf (ongeslachtelijk) van het door boomkwekers gevreesde boomkankermeniezwammetje (Nectria galligena – Nectria Canker). Komen anamorf en teleomorf bij elkaar voor, dan noemt men dat holomorf.