De ene juveniele heilige ibis (Threskiornis aethiopicus – Sacred Ibis, juvenile)
probeert een onthoofde vis (zeelt?) af te pakken van een andere jonge vogel.
Vrijdag 9 september 2005 – Vreemde steltjes
Laat ik maar met mijn smoezen beginnen: de afstand was groot en het licht was slecht. Gisteravond toen het al wat donkerder werd in de Wilckplas en vanmorgen met tegenlicht en luchttrillingen midden in De Wilck. Gevolg: twee steltlopertjes die ik niet op naam wist te brengen.
Gisteravond was het ene vogeltje met schielijke bewegingen aan het foerageren in de zuidoosthoek van de Wilckplas, tussen de snippen, het was slechts nu en dan te zien.
Het steltje was half zo groot als een watersnip, egaal donkergrijs van boven met een enkel wit streepje aan beide zijden, op de keel een licht bruin- of crèmeachtige zweem (door de lage zonnestand?), de buik was wat grauwer, egaal. Een korte, vrij stevige snavel; korter dan van een bonte strandloper. Lichte oogstreep, vrij goed te zien.
Het foerageren leek op het gedrag van een kleine strandloper, maar die is kleiner en heeft lichtere onder- en bovendelen. Geheel maakte een donkere indruk, maar het was zeker geen Temmincks strandloper, die ‘sluipt’ meer. Thuis de boeken bestudeerd en eigenlijk kwam er maar één soort in aanmerking, een breedbekstrandloper. Maar noteren zal ik zo’n zeldzaamheidje niet, daarvoor was de determinatie veel te onzeker.
Vanmorgen teruggegaan, je weet maar nooit. Dit steltje zat er niet meer, maar op een weiland verderop een ander raadsel. Leek op een kleine strandloper, maar lang niet zo druk foeragerend als deze vogels normaal doen. En waarom in het gras en niet in het nabijgelegen plasje waar slikrandjes zijn waar ze normaal scharrelen?
Volwassen ibissen (Threskiornis aethiopicus – Sacred Ibis) hebben een egaal zwarte nek (midden onder). De vogels zaten in Polder Nieuw Groenendijk ten noorden van De Wilck.
Rossig uitgevallen tapuit (Oenanthe oenanthe – Northern Wheatear) in De Wilck.
De vogel bleef doorlopend tussen de kieviten zitten, zelfs na een paar keer opgejaagd te zijn door een bruine kiek. Vergelijking in grootte was daardoor goed mogelijk: ongeveer half zo lang, of iets minder, dan een kievit. Kleur poten niet kunnen zien. Keel/borst egaal licht grauw. Bovenzijde bruinachtig met vage lichtgetinte V. Na weer een overkomst van een kiekendief was het vogeltje verdwenen. Mogelijk was dit wel een Temmincks strandloper die wat meer van begroeiing houdt.
Determinatie onder minder gunstige omstandigheden valt vaak niet mee. Je moet alle kenmerken noteren en zelfs dan kom je er soms nog niet uit, zoals met deze twee steltlopertjes. Verschillen in zomer-, winter,- overgangs- en jeugdkleden, gedrag, geluid, vluchtkenmerken, enz. Het blijft een boeiende bezigheid.
Minder moeilijk te herkennen was het groepje van 8 zomertalingen dat gisteravond in de Wilckplas kwam slapen. Verder o.a. 1 juveniele purperreiger, 2 grote zilverreigers, 4 overvliegende heilige ibissen, 1 groenpoot- en 2 zwarte ruiters, 1 vrouw pijlstaart en ten minste 250 smienten, die zijn volop aan het invliegen uit Noord-Europa.
Vandaag o.m. 14 heilige ibissen net ten noorden van De Wilck foeragerend in gebaggerde slootjes, daar ook 1 tapuit, evenals 2 langs de Vierheemskinderenweg en 1 in De Wilck.
Vlak tegen dit internationale wetland, langs de Burmadeweg, wordt op het ogenblik een grote kippenschuur gebouwd. Desondanks hier verder o.a. 3 grote zilverreigers, 2 zomertalingen, 2 witgatjes, 2 zwarte ruiters, 3 gele kwikstaarten en 1 vrouw bruine kiekendief. Voor de Amaliahut vlogen kort na elkaar 2 waterrallen van de ene kant van het plasje naar de andere.