vanmiddag in het Amaliaplasje in het Spookverlaat. De vogel wordt hier vaker waargenomen
Het is van oorsprong een Noord-Amerikaanse watervogel.
Maandag 18 december 2006 – Dwaalgasten
Mijn pijnappelklier fleurde vandaag helemaal op onder een stralend winterzonnetje en windstilte, heerlijk! Eerst wat rond de Starrevaart gefietst (o.a. 14 kleine zwanen en 3 roepende waterrallen bij de Meeslouwerplas), daarna in de polders gehangen om te eindigen in het Spookverlaat.
Op bietenresten net ten noorden van Benthuizen langs de HSL zaten 86 kleine zwanen: 76 adulte en 10 juveniele.
Vaak lees je berichten over ‘exoten’ die in ons land worden waargenomen. Maar wanneer is het nu een uit vijver of volière ontsnapte vogel en wanneer is het een (zeldzame) dwaalgast?
Nogmaals de kokardezaagbek (Lophodytes cucullatus – Hooded Merganser). De vogel was behoorlijk schuw, ook geen ringen gezien, maar een zeldzame waarneming???
Ringmussen zijn uit de Top-10 van de Tuinvogeltelling verdreven. Dit ringmusje (Passer montanus – Eurasian Tree Sparrow) zat bij mij in de tuin in elk geval op zijn dooie gemak. Zaterdag, tijdens regen, geteld zo tussen 10 en 11 uur: huismus 23, ringmus 7, vink 5, koolmees 2, merel 2, pimpelmees 2, heggenmus 1 en ekster 1. Net na de telling zaten de gebruikelijke kauwen en tortels in de tuin.
Dat vogels niet geringd zijn is (voor mij) geen criterium: vaak worden vogels niet meer geringd, zeker niet in siervijvers. Als ze gekortwiekt zijn (kan je slechts een jaar lang waarnemen) of geleewiekt (een martelmethode) dan kan je zeker zijn van je zaak: verwilderd.
Ook vogels die schuw lijken, zouden echte wilde vogels kunnen zijn. Maar dat kan je natuurlijk ook niet met zekerheid zeggen. Ik heb zo mijn sterke twijfels over die zogenaamde ‘zeldzame dwaalgasten’: kijk maar eens hoeveel van dergelijke vogels overal worden gehouden.