Roerdomp (Botaurus stellaris – Great Bittern) vanmiddag in het riet.
Donderdag 28 december 2006 – Een dolkoene Vogel
Om zich te vermommen, zet hij zich op den loop en strekt zich, zoodat de romp, de hals en de kop met den snavel in elkanders verlengde liggen en scheef naar boven gericht zijn; hij gelijkt dan meer op een ouden, spitsen paal of op een verdord bos riet dan op een Vogel.
Zijn gang is langzaam, voorzichtig en traag, zijn vlucht zacht, onhoorbaar, langzaam en schijnbaar plomp.
Traagheid en langzaamheid, angstvalligheid en argwaan, list en geveinsdheid, boosaardigheid en valschheid zijn kenmerkende eigenschappen van den Roerdomp.
Hij leeft slechts voor zichzelf en schijnt ieder ander schepsel te haten; die dieren, die hij verslinden kan, doodt hij; die, welke hiervoor te groot zijn, hebben woedende aanvallen van hem te verduren, wanneer zij hem te na komen.
Zoolang mogelijk ontwijkt hij iederen grooten tegenstander; in ’t nauw gedreven, gaat hij hem dolkoen te lijf en richt zijne snavelstooten zoo behendig, kwaadaardig en snel op de oogen van zijn tegenpartij, dat zelfs de schrandere mensch zich zeer in acht moet nemen om niet gevaarlijk gewond te worden.
Van bevriende kennissen, die een boerderij in Zoeterwoude runnen, kreeg ik een tijdje geleden de drie delen, tweede druk, van Het Leven der Dieren van A.E. Brehm, uit de nalatenschap van een katholiek geestelijke. Daarin staan bovenstaande wonderschone regels over het karakter van de roerdomp, die prachtige moerasvogel in camouflagepak.
De afgelopen weken had ik van diverse Vogeldagboekers e-mails ontvangen dat zij her en der een roerdomp gezien hadden. Op bekende roerdomplekken had ik mijn ogen goed de kost gegeven, maar pas vandaag zag ik de eerste van dit winterseizoen.
Roerdompen zijn, net zoals bijvoorbeeld watersnippen, erg lastig te zien. Je moeten zoeken waar rietkragen staan, zoals in mijn omgeving langs het Spookverlaat, de Benthuizer Plas, de Zoetermeerse Plas, het Westerpark, de Starrevaart en de Meeslouwerplas. Er zijn talloze van dergelijke ‘stekjes’ in Nederland en België. Kijk bijvoorbeeld maar eens op waarneming.nl en regionale nieuwsgroepen.
Ze staan graag langs smalle slootjes, verborgen tussen wat rietstengels. Wegen en paden met daarop mensen storen hen niet erg. Als je maar stil bent, heel geduldig (ik sta soms uren te turen; dat is trouwens heerlijk ontspannend!) en elke beweging in het riet als ‘alarm’ beschouwt.
Samenvattend: (oud) riet en water, geduld, kennis en geluk. Dan heb je de kans een roerdomp te zien. Overal waar ik ze zie, kan een ander ze ook zien. Dus goed zoeken maar!