Woensdag 28 februari 2007 – Pissebedden
Pissebedden. Wie kent die beestjes niet? Ze zijn zo algemeen dat je er niet eens op let. Van jongs af aan kruisen ze je pad, althans vind je ze onder natte planken, bladeren, bloempotten, vochtige hoekjes in kelders en schuurtjes.
Kleine, vieze ‘kruipertjes’, zo denk je er toch over? Totdat je op je nieuwe spiegelreflexcamera een macrolens koopt (in mijn geval een Canon 100 mm) en je in de tuin naar oefenobjecten gaat zoeken die je in een wit bakje doet.
Hé, ze zien er verschillend uit, grijszwart, grijs met vlekjes, blauw, wit, opgerold. Geoefend met de nieuwe lens, dat viel nog niet mee want je hebt sterk de neiging te dichtbij te fotograferen.
Dan de boeken en internet erbij: wat staat daar over een pissebed? Wát? In Nederland en België bijna veertig verschillende soorten? Een schaaldier? Een kreeftachtige die op het land leeft?
Ik moet eerlijk bekennen: ik wist dat allemaal niet. Ook niet dat ze door kieuwen aan hun poten zuurstof opnemen en dat ze die (dus) vochtig houden, vandaar dat ze natte plekjes opzoeken.
Een ‘blauwe’ kelderpissebed (Oniscus asellus – Common Woodlouse) van onderen gezien.
De drie meest voorkomende soorten zijn de ruwe (of gewone) pissebed die grijszwart of bruin is, de kelderpissebed met lichte vlekken op de rug en de gewone oprolpissebed: bij gevaar rollen ze zich op als een kogeltje.
Pissebedden die blauw zijn, hebben een virus waardoor ze die kleur krijgen. Ze sterven binnen enkele weken. Dit virus is besmettelijk voor andere pissebedden. Pissebedden leven van plantaardig materiaal: (rottende) bladeren en planten.
Een ruwe (of gewone) pissebed (Porcellio scaber – Rough Woodlouse).
Twee ruwe pissebedden (Porcellio scaber – Rough Woodlouse) bij elkaar: een (nog) gezond exemplaar en een blauwe, besmet met het iridovirus.
Hun grootste vijanden zijn egels, vogels en spinnen. Pissebedden leven circa een jaar. En nog een aardig weetje: vrouwtjes dragen hun jongen 40 tot 50 dagen in een broedbuidel op de buik.
Ga je snuffelen in (oude) woordenboeken, dan kom je heel wat interessante verklaringen tegen. Daar ontbreekt hier de ruimte voor, maar heel in het kort: (heel) vroeger werden pissebedden gebruikt om het plassen (pissen) te bevorderen. En iemand die in zijn bed plaste, werd een pissebed genoemd.