Donderdag 26 april 2007 – Jonge weidevogels als voedsel

Gisteren schreef ik dat mantelmeeuwen en kraaien op jacht waren naar jonge weidevogels. Dat waren de rovers die ik op dát moment zag, er zijn er natuurlijk veel meer. En nog veel ergere. Daarover heb ik al meer geschreven. Omdat ik hierover diverse reacties heb gekregen, zet ik ze maar eens op een rijtje.

De mens laat ik buiten beschouwing. Door de intensieve landbouw- en veeteelt (hoge productie door veel en zware machines op droge grond, gebruik chemische middelen, veel maaien en ploegen enz.) is het aantal weidevogels schrikbarend afgenomen. Buiten natuurgebieden is het aantal broedgevallen dramatisch laag.

In feite krijgen predators het daardoor makkelijk, want die kunnen zich ‘beperken’ tot gebieden waar hun tafel gedekt is met jonge vogeltjes. Meeuwen, kraaien, hermelijnen, kiekendieven, buizerds, torenvalken zijn de dieren die een relatief klein aandeel hebben in de predatie. Kraaien krijgen vaak de schuld, dan kunnen ze afgeschoten worden….

Tussen het Starrevaartriet door vandaag lastig te fotograferen, deze langdurig zingende snor (Locustella luscinioides – Savi’s Warbler).

De grote boosdoeners zijn vos, blauwe reiger en ooievaar. Vossen komen in ‘mijn’ gebied nog maar sporadisch voor, maar waar ze opduiken hebben grondbroeders op vlakke gras- en bouwlanden weinig kans.

De ooievaar, die prachtige vogel, is een ‘nieuwkomer’. Vogelbescherming heeft hem ‘uitgezet’ als verrijking van de natuur. In Alphen aan den Rijn zit een flinke kolonie, ik geloof zo’n vijftien nesten. Als ze even ‘oversteken’ naar het Spookverlaat (waar ook een paartje zit), dan verdwijnen de pullen in grote aantallen.

Waar geen vos is, is de blauwe reiger de grote veelvraat. Zelf heb ik die vogels diverse kievits- en eendenkuikens zien opvreten.

Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus – Sedge Warbler) maandag langs de Zouweboezem.

Ook vandaag in De Wilck een (dezelfde als gisteren?) lepelaar (Platalea leucorodia – Spoonbill).

Weidevogelbeschermer (en uilendeskundige) Martin van de Reep schreef me: “Ik heb meerdere malen geconstateerd dat blauwe reigers zelfs kunnen tellen. Ze verlaten een plek pas als alle jongen zijn verorberd en ze hebben een enorm geduld. Twee jaar achtereen heb ik zelf meegemaakt dat blauwe reigers eieren, twee dagen voor het uitkomen, onder de nestbeschermer vandaan halen om de jongen uit de eierschalen te peuteren. Dat gebeurt ook bij nesten die niet gemarkeerd zijn. Vermoedelijk lokaliseren ze territoria en herkennen ze de geluiden die de kuikens maken vlak voordat ze uit het ei komen.”

De natuur is afgestemd op leven en overleven. Een hoge productie van kuikens betekent dat er altijd overleven, ondanks de predatie. Helaas zijn wij mensen het die op allerlei manieren zo drastisch ingrijpen in de natuur, dat het evenwicht verstoord is en veel planten en dieren op het punt staan uit te sterven.

Vanmorgen een tijdje genoten van het fraaie zomerweer. In De Wilck 1 lepelaar, 1 gele kwikstaart, 4 putters, Overal jonge kieviten. Als je goed op de jongen let, zie je bijna dagelijks dat de gezinnen kleiner worden (predatie…).

Een klein rondje rond de Meeslouwerplas/Kniplaan gewandeld. Twee tuinfluiters, twee zwartkoppen en een koekoek. Bij de rietkraag van de Starrevaart op een beschut plekje een uurtje stilgestaan. Op een bepaald moment zag en hoorde ik op een klein oppervlakte blauwborst, snor, kleine karekiet, rietzanger en rietgors. Dat beleef je toch niet elke dag!