Dinsdag 25 september 2007 – Boerenzwaluwen
Boerenzwaluwen (Hirundo rustica – Swallow) houden van mensen.
Geen wonder, want wie zou zo’n sierlijk, gezellig kwetterend vogeltje wat willen aandoen?
Misschien zouden álle vogels wel in harmonie met mensen kunnen leven als iedereen aardig tegen ze is.
‘Boereswellen’ zoeken mensen op, broeden in stallen en schuren,
en zijn helemaal niet schuw als je ze wilt fotograferen, zoals vorige week deze (jonge) boerenzwaluwen.
Betekenis van de wetenschappelijke naam Hirundo rustica: zwaluw van het platteland.
Volgens een legende heeft de duivel een stuk hout naar de zwaluw gegooid,
die hierdoor niet alleen aan zijn kop werd gewond en daar een rode plek kreeg,
maar ook een deel uit z’n staart moest missen. Uit: De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis.
Herhaaldelijk heeft men beweerd, dat de Zwaluwen in koude gewesten zouden overwinteren,
in het slijk verborgen den winter slapend doorbrengen;
zelfs bekwame onderzoekers hebben dit mogelijk geacht; toch zijn alle berichten hierover volkomen onbetrouwbaar.
Alle inheemsche Zwaluwen trekken naar de binnenlanden van Afrika, sommige zelfs naar het zuiden van dit werelddeel.
Meer nog dan door haar gezang hebben de Zwaluwen door haar inborst en hare gewoonten
de genegenheid van den mensch verworven. Zij zijn vrolijk, gezellig en verdraagzaam,
maar ook schrander en loos; behalve stoutmoedigheid, bezitten zij ook moed.
Steeds nauwkeurig lettend op ’tgeen in haar omgeving voorvalt,
leeren zij vrienden en vijanden onderscheiden en geen vertrouwen stellen in hen, die onbetrouwbaar zijn.
Hare bewegingen en werkzaamheden bekoren ons; haar gemeenzaamheid maakt zelfs
op niet zeer fijngevoelige gemoederen zoveel indruk, dat zij op ieders bescherming en gastvrijheid kunnen rekenen.
Uit: Het leven der dieren, ca. 1920, A.E. Brehm.
Een staldeur of een hooizolderraam waar geen zwaluwen in en uit vliegen,
ziet er doods en verlaten uit. Er worden wel eens stallen gebouwd,
waar geen vrije balken in te zien zijn, waar de ruifranden angstvallig schoon worden gehouden,
daar vindt de zwaluw geen grondslag voor zijn nest, die blijven onbewoond en dan is het er stil en vervelend.
Hoe aardig anders, als bij het grauwen van de morgen de zwaluwtjes op de binten hun vrolijk lied gaan zingen.
Mij dunkt, daar moeten de paarden schik in hebben, als daar zo’n twintig malse stemmetjes een lustig
“wiede wiede wiet, wiet, wiet, wit, wit, wit, terrewiet wiet wiet wiet, tèrrrrrrrr wit” laat horen.
De enige vrije vogel, die binnenshuis zingt! Uit: Het Vogeljaar van dr. Jac.P. Thijsse.
*****
Recensie: De Inktvogel