Vogeldagboek vrijdag 2 november 2007 – Rallen en ggk
Er zijn mensen die alle jaargetijden en weertypes mooi vinden.
Ik niet. Grijs, miezerig weer met gevallen blaadjes waarop je kan uitglijden, bekoort mij niet.
Maakt me mistroostig. Gelukkig heb ik dan cd’s met mooie pianomuziek, zoals van Janácek, Chopin,
en heel veel andere fijne muziek, die ik voor mijn doen hard aanzet om de tijdelijke treurnis te verdrijven.
Gisteren had ik geen gelegenheid om naar buiten te gaan, vandaag wel. Met alle grauwheid en mot.
Maar al luisterend naar de muziek schrijf ik dit dagboek en heb ik geen enkele reden tot klagen.
Want vertoevend op een stil plekje heb ik vandaag twee prachtige vogels kunnen fotograferen.
Een mooie waterral en een grote gele kwikstaart.
Boven nogmaals de waterral (Rallus aquaticus – Water Rail) van vandaag.
Woensdag liep langs de Benthuizer Plas een waterral voorbij een watersnip (Gallinago gallinago – Snipe; background).
De snip kent de reputatie van de ral en nam ter verdediging een dreigende houding aan.
Natuurlijk, met zonnig weer zouden de foto’s beter geweest zijn.
Ik moest allerlei cameratrucs toepassen (hoge ISO, sterke onderbelichting) om redelijk scherpe foto’s te krijgen.
Vooral die ggk wipt doorlopend met zijn lange staart en met trage sluitertijden levert dat problemen op.
De ral is een rusteloos beest dat zich niet vaak buiten de rietkraag waagt en dan heel schichtig is.
Waterrallen zijn trouwens echte rietrovers. Met hun lange snavels doden ze soms ander vogels (en eten die uiteraard op).
Zelf heb ik op slaapplaatsen van spreeuwen de doodskreten gehoord als een ral ze uit het riet plukte.
Diverse vogelringers hebben mij verteld dat als erwaterrallen in de buurt zijn,
ze de gevangen vogels snel uit de netten moeten halen, anders zijn rallen ze voor.
Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea – Grey Wagtail) in hetzelfde plasje als de waterral.
Grote gele kwikstaarten komen ’s zomers sporadisch in Nederland voor.
Het zijn vogels die broeden langs beken en ‘rotsige’ rivieren.
’s Winters kan je ze in ons land best regelmatig tegenkomen,
op modderige plekjes langs plasjes, vijvers en op platte daken waar wat water op staat.
Vandaag dus een waterral en een grote gele kwik prachtig in beeld.
Mijn genot werd wreed verstoord door luide knallen en een iets verderop naar beneden dwarrelende eend: jagers.
Met dit grijze weer kunnen zij nauwelijks de soorten onderscheiden. Volgens mij knallen ze op alles wat vliegt.
Ook verderop waren jagers bezig (toen ik er langs reed, zag ik een groep van een man of twaalf). Gauw wegwezen.