Drieteenstrandlopers (Calidris alba – Sanderling) vrijdag langs de Brouwersdam.

De naam zegt het al: een drieteenstrandloper heeft maar drie tenen.

Het vogeltje, dat zo grappig langs de waterlijn langs de kust rent, mist de kleine achterteen.

Waarom? Waarschijnlijk zou die het vogeltje slechts hinderen als hij kleine diertjes in het zand zoekt

en voor de aanrollende golven snel een heenkomen moet zoeken. Telkens weer. Heel leuk om te zien.

Langs de Brouwersdam, die het Grevelingenmeer van de Noordzee afsluit,

zaten gisteren in verschillende groepen wel zo’n honderd van die dribbelaartjes aan de zeekant.

De meeste al bijna in hun witte winterkleed, sommige jonge vogels hadden nog donkere veren.

Drieteentjes broeden in hoge arctische gebieden, overwinteren zuidelijker tot in Zuid-Afrika toe.

Op deze foto is goed te zien dat een drieteenstrandloper (Calidris alba – Sanderling; juv.) geen achterteen heeft.

Een drieteentje is zo groot als een spreeuw, een steenloper is enkele centimeters groter.

Steenlopers (Arenaria interpres – Ruddy Turnstone) hebben net als andere steltlopertjes wel een achterteen.

Een kanoet (Calidris canutus – Red Knot), een jonge vogel; een oudere is kleurlozer in winterkleed.

Deze foto heb ik van grotere afstand gemaakt, waardoor niet te zien is dat een kanoet iets groter is dan een steenloper.

Aan de landzijde van de Brouwersdam kan je vaak grote sterns (Sterna sandvicensis – Sandwich Tern) treffen.

Deze geringde vogel is een volwassen exemplaar in winterkleed (wit voorhoofd en gele snavelpunt).

*****

Met dank aan lezers voor hun hulp:

de paardenmestkever in Vogeldagboek van 24 september blijkt een bosmestkever te zijn

en op 9 oktober heb ik foto’s gepubliceerd van resp. grote bloedsteelmycena en smal bekermos.