Ook de eerste lepelaars (Platalea leucorodia – Spoonbill) zijn terug in de polders.
Vandaag zag ik er twee, in Noord Aa, Zoeterwoude en de Meerpolder, Zoetermeer.
Op de foto de lepelaar in de Zoetermeersche Meerpolder.
Nu de hormonen actiever worden, vliegen kolganzen (Anser albifrons – Greater White-fronted Goose)
elkaar regelmatig in de veren. De ruzie duurt vrijwel altijd heel kort.
Deze foto heb ik vanmiddag gemaakt in de Geerpolder, Zoeterwoude.
Daar zaten 1150 kolganzen, gisteren in Polder Nieuw-Groenendijk, Hazerswoude ca. 1500.
Ik schat dat er nu tussen Starrevaart en Spookverlaat zo’n 3 à 4000 kolganzen verblijven.
Wat losse waarnemingen: zowel gisteren als vandaag kort een roerdomp in het riet,
gisteren een kleine zwaan met mogelijk beschadigde vleugel in Nieuw-Groenendijk,
de giersaker was er weer, vandaag 10 kepen in het Zaanse Rietveld, Alphen a/d Rijn.
Verder heb ik vele uren staan kijken en luisteren naar het jolige gegak van de kollen.
Nog een keer een aantal foto’s van brilduikers die ik de afgelopen weken heb gemaakt.
Determinatie van de verschillende kleden in verschillende maanden blijft lastig.
Maar na een paar jaar winterobservaties en met hulp van gespecialiseerde literatuur
zijn de hoofdlijnen wel duidelijk; afwijkingen zullen in de praktijk altijd voorkomen.
Volwassen mannen brilduiker (Bucephala clangula – Goldeneye; male adult)
hebben bij aankomst in de nazomer hun veren al geruid naar het prachtkleed.
Met hun opvallende zwart-witte pak en groene punthoofd zijn ze onmiskenbaar.
Ook vrouwen brilduikers (Bucephala clangula – Goldeneye; female adult) zijn klaar met de rui.
Zij hebben een opvallend gele punt aan hun snavel en zijn daaraan altijd herkenbaar.
Jonge mannen brilduiker (Bucephala clangula – Goldeneye; male 2e winter)
krijgen hun volwassen kleed pas aan het einde van of na de tweede winter.
Ze lijken, zoals deze vogel op de Benthuizer Plas, al aardig op hun vader.
De moeilijkste soorten zie je in de herfst, als 1e winter mannen en vrouwen hier verschijnen.
Het verschil is aanvankelijk nauwelijks te zien. Als je ze naast elkaar ziet, valt al snel op
dat mannen fellere gele ogen hebben en groter zijn. Het onderscheid tussen de geslachten
wordt meestal later in het seizoen pas goed zichtbaar, als de jonge man een witte wangvlek krijgt
en later ook witte veren. Jonge vrouwen zijn in deze tijd van het jaar bruin zonder gele neuspunt.
Op de foto links een 1e winter man (1st winter male at the left) met een nogal rommelig verenkleed,
rechts een 1e winter vrouw (Goldeneye; female 1st winter), echt nog een lelijk eendje.
|