Een roerdomp dankt zijn naam aan het woord roer wat riet betekent
en domp aan het doffe hoempgeluid dat mannen in de baltstijd produceren.
Het woord dompig van nevelig weer zal er wel niets mee te maken hebben,
maar ik vond het vandaag met miezer en gure wind typisch roerdompenweer.
En ja hoor, ik heb er vanmiddag twee gezien. Een heel kort, de andere vogel wandelde,
na geduldig wachten, vlak onder mijn neus al vissend door een zompig rietveldje.
Daarbij zich telkens laag houdend of zich juist uitstrekkend om alle geluiden die hij hoort,
of voelt met zijn grote geelgroene poten, op gevaar te onderzoeken.
Op bonkende en harde geluiden als van tractors, stemmen, paarden en trimmers
heeft een ‘rietreiger’ het niet zo begrepen, voor de rest gaat hij onverstoorbaar zijn gang.
Zware poten en heel lange tenen verschaffen roerdompen vastigheid in natte rietkragen.
Als een roerdomp zijn bek opendoet, weet je niet wat je ziet… In elk geval tong en slokdarm.