trekken tal van steltlopersoorten door naar hun broedgebieden.
De Starrevaart is een ‘binnenwater’ waar je regelmatig leuke soorten kan zien.
Je hebt wel een telescoop nodig want de meeste trekkers zitten op of bij de slikplaat
en die ligt nu eenmaal in het midden van deze vogelplas.
Gisteren – las ik op de website– zijn er maar liefst 11 Temmincks strandlopers gespot!
Die kleine, lastig te traceren vogeltjes waren vandaag niet present,
wel o.m. tientallen bontbekplevieren, groenpootruiter, bosruiter, goudplevier in zomerkleed,
kleine strandloper, 10 zwarte sterns, lepelaar, 2 geoorde futen, koekoek,
2 grasmussen, paartje bruine kiekendieven, 4 rosse stekelstaarten, enz.
Een tiental oeverlopers (Actitis hypoleucos – Common Sandpiper) zaten er op de Starrevaart,
waaronder een aantal op de drijvende balken rondom de kijkhut.
Het zag zwart van de vliegjes op en bij het water en daar deden ook deze vogels zich te goed aan.
Oeverlopers zijn zelfs op afstand herkenbaar aan de lichte ‘inkeping’ tussen borst en vleugels.
Nog lang niet alle kuifeenden zijn aan het broeden, sommige paren beginnen pas in juli.
Op de Starrevaart zaten vandaag nog flinke groepen kuifeenden (Aythya fuligula – Tufted Duck)
die tussen ‘stoeipartijen’ door niet alleen duikend voedsel zochten, maar ook vliegen vingen.
Wat huppelt er daar nu door mijn tuin, dacht een lezer uit Zoeterwoude gisteren.
Een zo te zien geheel bruine vogel, vrij fors, niet direct te determineren.
Ben na zijn belletje meteen gaan kijken en zag een enigszins afwijkend gekleurde tapuit.
Een vrouw, erg bruin op de rug waardoor het verschil met de donkere vleugelranden
nauwelijks te zien was, vrij fors, opvallende lichte wenkbrauwstrepen.
De vogel had een prachtige plek uitgezocht op het grote gazon aan de rand van de polders:
pal achter een heg waaruit de straffe noordoostenwind de insecten op het gazon blies.
Vrouw tapuit (Oenanthe oenanthe – Northern Wheatear; female) gisteren in Zoeterwoude.
De vogel oogde heel egaal van kleur, opvallend bruine vleugelveren.
Met een wat rossiger buik had het de Groenlandse ondersoort kunnen zijn.