Enkele malen heb ik grauwe kiekendieven (Circus pygargus, Le Busard cendré, Montagu’s Harrier,
male) boven de Causse Méjean zien jagen. Het is de kiekendief met de slankste vleugels.
Een verschil met de blauwe kiekendief is de zwarte band op de bovenkant van de vleugels.
De meeste vogelaars, onder wie ik, hebben nog nooit een kwartel ‘in het wild’ gezien.
In geschikt terrein laten ze zich overduidelijk horen: kwik-me-dit, kwik-me-dit.
Een aangenaam maar ook frustrerend geluid: waar je ook kijkt,
de kwartel houdt zich onzichtbaar. Bij gevaar vlucht hij bovendien niet door de lucht,
maar sluipt het hoentje, dat nog kleiner is dan een spreeuw, onzichtbaar weg.
Tot nu toe had ik hooguit een glimp van een kwartel in het koren gezien.
In de Cevennen wemelde het in sommige gebieden van de kwartels. Het geluid klonk op vele akkers,
we hebben wat keertjes staan luisteren – en kijken in de hoop dat er eentje uit de dekking zou komen.
In de omgeving van Galy, een van de gehuchten op de Causse Méjean,
speurde ik tevergeefs naar een roepende kwartel toen Nelly ineens riep:
"Daar, rechts voor de auto". In de berm zat een kwartel, tien meter voor de auto!
Helaas voor mij aan de verkeerde kant. Ik moest het portier wel opendoen
om een foto te kunnen maken, heel voorzichtig, gelukkig bleef het vogeltje zitten.
Net toen ik mijn camera richtte kwam er een tweede kwartel uit het gras, een oudervogel,
die mij geen kans meer gaf af te drukken en met haar jong wegvloog.
Wat een enorme kans was dat! Die krijg ik nooit meer. Een kwartel met jong!
Resteert de blijde ervaring dat ik dan toch eens een kwartel heb gezien. Zelfs twee tegelijk…
Ook een gemiste kans was een slangenarend (Circaetus gallicus, Le Circaète Jean-le-Blanc, Short-toed Eagle)
met een slang in zijn snavel. De vogel vloog vrij laag, maar door een onhandige houding
bewoog ik tijdens de opname. Later vloog er nog een slangenarend met prooi boven ons huisje, veel hoger.
In dit gebied vol hagedissen en andere diertjes zag ik vrijwel dagelijks slangenarenden jagen.
In de rotsachtige omgeving van de causses is de tapuit (Oenanthe oenanthe, Le Traquet motteux,
Northern Wheatear, male) een talrijke broedvogel. Overal op rotsblokken, op paaltjes en op draden zaten ze.
In de loop van de zomer verbleekt de gelige, beigeachtige kleur op keel en borst volledig,
Deze man zat bij Hures. Iets verderop, bij de Chaos de Nimes-le-Vieux, werd een blonde tapuit gemeld.
Ook waren er berichten over Provençaalse grasmussen. Ik heb wel een baardgrasmus gezien.