Tekst en foto’s Heiko Bellmann Tekeningen Vertaling Uitgave Oorspronkelijke titel |
Ruim 400 soorten Spinnen van Europa De uit 1998 daterende Nederlandstalige en allang uitverkochte, uitstekende Spinnengids van Tirion heeft eindelijk bij dezelfde uitgeverij een waardige opvolger gekregen, de Spinnen van Europa. Een opvolger kan je het eigenlijk niet noemen, want de opzet is geheel anders. De Spinnengids gaf veel meer informatie, honderden zwart-wit tekeningen van details en een kleine driehonderd kleurentekeningen. In Spinnen van Europa staan 850 meest prachtige kleurenfoto’s van ruim vierhonderd (algemene) Europese soorten en 165 detailtekeningen. Voor tal van mensen, zoals ik, die meer over spinnen willen weten en ze op naam willen brengen, is dit een welkome aanvulling op vreemdtalige gidsen. Vrijwel alle foto’s zijn van de bekende natuurauteur Heiko Bellmann zelf. Spinnen mooi fotograferen is een kunst apart. Hij legt uitgebreid zijn werkwijze uit en welke apparatuur hij voor spinnenfotografie gebruikt. En dan nog “zijn vaak lange series van honderd foto’s nodig” voor één mooie plaat. In Nederland komen ruim zeshonderd en in België zevenhonderd soorten spinnen voor, in Europa zo’n vierduizend. Op de gehele aardbol zijn tweeënveertigduizend soorten beschreven. Spinnen zijn geen insecten, ze behoren beide wel tot de stam van de geleedpotigen (uitwendig skelet). Grootste verschil tussen spin en insect is (in het algemeen) dat een spin acht poten heeft en een insect zes. Verder heeft een spin zes of acht ogen, een insect heeft twee samengestelde facetogen. Een spin heeft geen antennes en geen vleugels. Onder de klasse spinachtigen (Arachnida) vallen diverse ordes zoals mijten, teken, hooiwagens en de ‘echte’ spinnen (Araneae). In een gewoon huis zouden wel duizend tot vijftienhonderd spinnen kunnen voorkomen! Overigens: het aantal ‘echte spinnen’ in het boek is 315, de andere 95 zijn spinachtigen. Het zou geen goede gids zijn als er geen algemene inleiding over spinnen in zou staan. In een twintigtal pagina´s wordt een helder beeld geschetst over de lichaamsbouw, de paring, de eieren, de biotopen, de vijanden enz. De tekst is zeer toegankelijk en duidelijk, zoals de gehele gids. Per twee pagina’s worden één of twee spinnensoorten besproken: de kenmerken (de belangrijkste ook nog in een extra kader), waar ze voorkomen, leefwijze, opmerkelijkheden, vergelijking met andere soorten. Heel goed is het register met dubbele opzoekmogelijkheid: zo vind je bijvoorbeeld de rietkruisspin bij -riet en bij -kruisspin. Was dat in alle inhoudsopgaven maar zo! De aanwijzingen in de tekst naar de foto’s zijn duidelijk gemarkeerd. Helaas niet overal. Dan moet je aannemen dat de foto’s voor zich spreken en dat er geen verschil bestaat tussen de afgebeelde mannen en vrouwen. Vervelend en verwarrend is de drang van biologen om telkens weer andere namen aan dieren te geven. Zo wordt in dit boek de kalkmijnspin ineens zwarte mijnspin (in een ander recent boekje van Bellmann, Welke spin is dat, wordt de Atypus piceus nog wel kalkmijnspin genoemd), de grote wolfspin of kraamwebspin heet nu prachtspin (dat ‘prachtig’ zal toch niet op zijn saaie uiterlijk slaan?), de grindwolfspin (leeft op zand- en kiezelbanken) heette in het andere gidsje van Bellmann nog zo (die naam kom je overal tegen) maar hij is herdoopt in grijze noordse wolfspin. Waarom? Op de uitklapbare voor- en achterflap staan determinatieschema’s; zelfs aan een centimeter langs de rand is gedacht. Ten slotte zijn ook nog foto’s en besprekingen opgenomen van een aantal andere spinachtigen, zoals schorpioenen, hooiwagens, rolspinnen, zeespinnen en mijten en teken. Met mijn beperkte kennis van spinnen kan ik niet beoordelen of er inhoudelijke fouten in Spinnen van Europa staan. Evenwel: De gehele opzet van het boek met kernachtige teksten en met name foto’s van hoog niveau maken dit zonder twijfel een topgids voor het determineren van spinnen. AdG, 2 december 2011 |
Spinnen van Europa
|