Auteur Illustraties Vertaling Uitgave Oospronkelijke titel |
Zoetwatervissen van Europa
Het zijn van die handzame zakgidsjes die je gemakkelijk mee kan nemen en die je alle benodigde informatie geven via foto’s, kaartjes en beschrijvingen om in veld bepaalde planten of dieren te kunnen determineren. Zoetwatervissen van Europa is ook zo’n handig boekje. Slappe kaft met losse plastic beschermhoes, overzichtelijke informatie in duidelijke letters en mooie, grote tekeningen, want de vissen zijn in de lengte van de gids afgebeeld. Per soort is er een beschrijving van o.m. de mondopening, het aantal schubben en (eventuele) tanden en de ‘vinstraalformule’: de opbouw van de vinnen met het aantal stralen per vin. Lekker kort maar met voldoende details voor determinatie. De leefwijze van de vissoorten komt aan bod, de verspreiding (inclusief kaartjes), hoe het visbestand op het ogenblik is alsmede wetenswaardigheden per soort. Daarin lees je interessante gegevens. Zoals dat snoeken wel veertig jaar oud kunnen worden; een meerval kan zelfs tachtig jaar worden! Of dat het maar niet wil lukken om de bedreigde palingen in aquacultuur te kweken. Of dat het vrouwtje van de stekelige pos, belangrijkse voedselbron voor aalscholvers, tussen de 4000 en 100.000 eitjes legt. Hoewel, vergeleken met de veel ouder wordende meerval (tot 4,5 miljoen eitjes) is dat weer niet veel. In Zoetwatervissen worden bijna 180 soorten besproken, waaronder in elk geval alle vijftig soorten die in ons land voorkomen. Volgens de achterflap komen alle Europese zoetwatervissen in de gids voor, maar dat is niet juist. Hoeveel soorten Europa precies telt, valt ook na uitgebreid surfen moeilijk te achterhalen. Kennelijk is daar nog geen duidelijk inzicht in, want de opgaven lopen uiteen tussen de driehonderd en bijna zeshonderd soorten!
|
Zoetwatervissen van Europa
|