Zwavelzwammen (Laetiporus sulphureus, Polypore soufré, Chicken of the Woods) hebben deze boom in Kraloo
in een dodelijke wurggreep genomen. De afbraak gaat langzaam maar zeker door.
Bij het bezoekerscentrum van het Dwingelderveld stonden in een wilde-plantentuin
deze oogverblindend mooie rode bloemen. Ik kende ze niet, de voorlichtster noemde ze 'rood vlas'.
Vlasbloemen zijn toch blauw? Nou, deze Noord-Afrikaanse soort niet las ik later op internet.
Het is een geliefde bloem voor siertuinen (Linum grandiflorum rubrum, Lin rouge, Red Flax).
Hooibeestje (Coenonympha pamphilus, Procris, Small Heath) op braam in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Daar ook deze twee sprinkhanen die elkaar aanstaren: links vrouw knopsprietje (Myrmeleotettix maculatus,
Gomphocère tacheté, Mottled Grasshopper; female, at the left) en een vrouw ratelaar (Chorthippus
biguttulus, Criquet mélodieux, Bow-winged Grasshopper; probably), al is een bruine sprinkhaan
of zelfs een snortikker niet uit te sluiten (eigenlijk moeten in de hand de tandjes op de achterdij geteld worden).
Noordse winterjuffers (Sympecma paedisca, Leste enfant, Siberian Winter Damsel)
zijn in ons land zeldzaam, in tegenstelling tot de bruine winterjuffers. Je kan ze ook 's winters zien.
De noordse onderscheiden zich van de bruine door de uitstulping op het halsschild. Zie hier.
Dit exemplaar fotografeerde ik vorige week in de tuin van Anholt 16.
Na het broedseizoen verliezen de woerden hun mooie verenpak en krijgen ze een overgangskleed
dat sterk lijkt op het vrouwenkleed. Dit eclipskleed wisselen ze weer om naar een prachtkleed. Soorten als krakeend
zijn al (bijna) klaar met ruien, deze pijlstaart (Anas acuta, Canard pilet, Pintail) nog lang niet. Starrevaart vandaag.
|