Zingende spreeuw (Sturnus vulgaris, Étourneau sansonnet, Starling) in winterkleed op maïsakker.
"Er bestaat misschien geen opgewekter, blijmoediger, vroolijker Vogel dan de Spreeuw.
Als hij bij ons terugkomt, is het weer dikwijls nog zeer ongunstig, de sneeuwvlokken dwarrelen door de lucht,
het voedsel is nog schaarsch, kortom, de geboortegrond heeft den reiziger geen vriendelijke ontvangst bereid.
Toch laat hij reeds van den eersten dag af zijn lied hooren en plaatst zich daartoe op de hoogste punten,
waar hij van alle kanten aan weer en wind is blootgesteld. Hij beschouwt de omstandigheden met de kalmte
en de gelijkmoedigheid van een wijsgeer en verliest er in geen geval zijn onveranderlijk blijde gemoedsstemming door.
Ieder, die hem kent, moet van hem houden en wie hem nog niet kent, kan ik ten sterkste aanbevelen, zich met hem
te bemoeien. Hij wordt voor den mensch een lieve vriend, die de aan hem besteedde zorg duizendvoudig vergeldt".
Uit: Het leven der dieren, deel II Vogels, A.E. Brehm, ca. 1890
Er zijn bij het oogsten voldoende resten en soms hele kolven met maïskorrels blijven liggen…
…die echter doorlopend tegen afgunstige soortgenoten moeten worden verdedigd…
…maar de korrel wordt snel naar binnen gewerkt en tevreden kijkt de spreeuw om zich heen.
De laatste van de zeven jonge kerkuilen
Vanmorgen, telefoon: "Er zit een jonge kerkuil bovenop de strobalen. Leuk voor een foto?".
In de stal zag ik al snel dat de kerkuil er slecht aan toe was, hij zat maar en reageerde helemaal niet.
Deskundige hulp ingeroepen. Gewogen, gemeten, zeven weken oud, waarschijnlijk een vrouw,
sterk ondervoed met nog maar een paar gram vet aan reserve. Is naar vogelasiel De Wulp gebracht,
waar men meteen is overgegaan op ´dwangvoedering´ met zacht voedsel.
Intussen werd ook de nestkast geïnspecteerd, waar op 21 september zeven kuikens in zaten.
Enkele dagen geleden waren er nog drie jonge uilen, de andere waren dood of opgegeten.
Drie van de zeven zou een mooi resultaat zijn. Maar vanmorgen lagen er twee dode kuikens in het nest
en de laatste van de zeven was op sterven na dood. (Als ik iets van De Wulp verneem, meld ik dat uiteraard.)
In de polders en op de erven lijken er voldoende muizen te zijn. Waarom zou dit legsel mislukt zijn?
De meest voor de hand liggende verklaring is de vondst op 24 september van een dode vrouw kerkuil
op een kilometer afstand van de boerderij. De in België geringde uil was door een havik geslagen.
(Uit de ringgegevens bleek later dat het om een jonge uil ging, die nog niet broedrijp was.)
Bovenop de strobalen zit de enige overlevende kerkuil (Tyto alba, Chouette effraie, Barn Owl). Uitgehongerd.
Le dernier des sept jeunes Chouette effraies. Affamé. The last of the seven young Barn Owls. Famished.
De eerste van de zeven uilen is zo rond 20 augustus uit het ei gekropen, de laatste ca. veertien dagen later.
Oudervogels brengen samen voedsel naar of bij het nest. Met name bij roofvogels en uilen is het alleen ma
die eten verscheurt en in de bek stopt. De oudste kuikens waren op 24 september al in staat om zelf een muis
naar binnen te werken. De jongste nog niet, die worden bij weinig voedsel door hun familie opgevreten.
Bekend is dat als een vrouw (roof)vogel doodgaat, de man (vaak) minder of geen voedsel meer aanvoert
en het nest verlaat. Dat kan/zal hier ook het geval geweest zijn. De oudste en sterkste kerkuilen
hadden nog voor enige tijd muizen, maar wegens gebrek aan verse aanvoer zijn ze verhongerd.
De laatste, die al vliegvlug was, is de kast uitgevlogen en werd vanmorgen gevonden. En nu duimen voor haar!
|