
Zaterdagavond zag in ik De Wilck een trekgroep van vijftien kwikstaarten, waarvan ten minste vijf
rouwkwikstaarten. Op de foto een man (Motacilla yarrellii, La Bergeronnette de Yarrell, Pied Wagtail; male).
Vanmorgen foerageerden er weer drie rouwkwikstaarten: twee mannen en een vrouw.

Ter vergelijking een witte kwikstaart, grijze rug!, april 2008 (Motacilla alba, Bergeronnette grise, White Wagtail).
Mijn zus die al heel lang in Ierland woont, merkte eens op dat de kwikstaarten er bij ons zo licht uitzagen.
Bij haar waren ze veel donkerder. Dat klopt! Op de Britse eilanden komen namelijk rouwkwikstaarten
als algemene soort voor, met witte kwikstaarten als zeldzaamheid. Bij ons is dat precies omgekeerd.
Behalve tijdens de voorjaarstrek: op het ogenblik kan je flink wat rouwkwikstaarten tegenkomen.
Taxonomen zijn (meestal) biologen die alle levende organismen op onze aardbol in vakjes stoppen.
Dat levert zeer vaak, mede door nieuwe DNA-kennis, tegenstrijdige wetenschappelijke namen voor flora en fauna op.
De witte kwikstaart is daarvan een voorbeeld (trouwens ook de gele, maar dat is een ander verhaal).
Wij beschouwen de witte kwikstaart en de rouwkwikstaart als twee aparte soorten.
De Britten houden (nog) vast aan de rouwkwikstaart als ondersoort van de witte kwikstaart.
Motacilla alba, de wetenschappelijke naam voor witte kwikstaart, betekent 'glansloos witte-staartwipper'.
De rouwkwikstaart noemen we Motacilla yarrellii, naar de Engelse bioloog Wililam Yarrell.
In het traditionele Engeland heet hij Motacilla alba yarrellii: Yarrell's glansloos-witte staartwipper.
Voor alle duidelijkheid: de zwarte rug van een yarrellii lijkt op een rouwmantel, vandaar de naam.
Mannen rouwkwikstaart zijn in deze tijd van het jaar gemakkelijk te onderscheiden van witte kwikken.
Ze hebben een (glanzend…) diep zwarte rug in tegenstelling tot het lichtgrijs van de alba's.
Ook de vrouwen zijn veel donkerder dan onze kwikstaarten, maar er is eerder sprake van donkergrijs
met zwarte vlekken op de rug dan van egaal zwart. Zoals vaak bij vogels zijn vrouwen lastig te onderscheiden.
Rouwkwikstaarten hebben twee opvallend lichte/witte strepen op hun vleugels. Er zijn wel broedgevallen
bekend in het westen van ons land, maar dan meestal rouwkwikstaart x witte kwikstaart. En wat dat oplevert?


De trek begint nu aardig op gang te komen. De afgelopen dagen zag ik in De Wilck diverse malen
groepjes kemphanen, de mannen beginnen een beetje te kleuren (Philomachus pugnax, Combattant varié, Ruff).

Lepelaars (Platalea leucorodia, Spatule blanche, Spoonbill) kan je vrijwel dagelijks zien op de Starrevaart.

Ook kleine plevieren zijn op trek. Eerder schreef ik al dat ze (behalve gele oogring) lijken op bontbekplevieren.
Bontbekplevieren (foto's) hebben rodere poten en een zwarte punt aan hun oranje-rode snavel.
Dat zijn kustvogels. Brouwersdam (Charadrius hiaticula, Pluvier grand-gravelot, Common Ringed Plover).
***
Recensie
Praktijkboek Landschapsfotografie
overbrug de kloof tussen werkelijkheid en foto
Daan Schoonhoven, Uitgave Birdpix/Nederpix 2013, ISBN 978 90 79588 077, € 24,90
Heel goed boek met acuele informatie over het maken van mooie landschapsfoto's.
Klik hier voor een uitgebreide bespreking
|