Grote zilverreiger (Casmerodius albus, Grande aigrette, Great Egret) gisteren in De Wilck.
Als de zon schijnt, is het nagenoeg ondoenlijk om het wit van een zilverreiger mooi vast te leggen.
Gisteren bewolking, de zilverreiger vloog krijsend op om een blauwe reiger te verjagen,
landde en ving vervolgens allemaal kleine visjes, o.m. voorntjes (foto) en baarsjes.
Kleine zilverreiger (Egretta garzetta, Aigrette garzette, Little Egret) vanmorgen in de Meerpolder.
Op de foto vorige week van een vliegende kleine zilverreiger waren de gele poten en tenen niet te zien.
Dat kwam door de lage stand van de (avond)zon. Behalve de grootte zijn de kleur van snavel en poten
tussen kleine en grote zilverreiger in het veld gemakkelijke kenmerken om ze te determineren.
Buiten het broedseizoen hebben grote zilverreigers gele snavels en grijze poten,
en de kleine zilverreigers gele poten en grijze snavels. De laatste zie je vooral in het deltagebied.
Koekoeken leveren het bewijs dat het trekgedrag (naar Afrika) in de genen is vastgelegd.
Terwijl hun ouders al waren overgestoken, volgden de jongen pas later; ze kennen de weg uit hun hoofd!
Dit is een heel late achterblijver (Cuculus canorus, Coucou gris, Common Cuckoo), Meerpolder gisteren.
Ook in Zuid-Holland is het bont zandoogje (Pararge aegeria, Tircis, Speckled Wood)
het afgelopen decennium een vertrouwde verschijning geworden. Deze vlinder doet het goed
en komt nu in vrijwel ons gehele land voor. De meeste overwinteren als pop.
In de kijkhut op de Starrevaart miegelt het van de spinnen op de roestvrij stalen wanden en op de luiken.
Er zijn heel veel brugspinnen (Larinioides sericatus of Larinioides sclopetarius, Épeire des ponts,
Bridge Spider), nauw verwant aan de rietkruisspinnen. Deze leven op watervegetatie, brugspinnen niet.
Die zie je op bruggen, dukdalven, (pak)huizen, woonboten, overal op vaste punten in de buurt van water.
