Zeldzame kwartelkoning (Crex crex, Râle des genêts, Corn Crake; juv) dood tegen glas in Roelofarendsveen.
(foto Rien Hooftman©)
Kwartelkoningen zijn steeds zeldzamere broedvogels aan het worden, zeker in landen als Nederland
met sterke intensivering van de landbouw en verlies aan leefgebieden. In Oost-Europa en Azië,
met uitgestrektere, natachtige gebieden, zijn kwartelkoningen talrijker. Je ziet ze zelden, maar hun urenlange
nachtelijke baltsroep kreks-kreks verraadt ze. Maar zelfs al trap je er bijna op, dan nog zie je deze op
slanke patrijzen lijkende vogels niet. Is mij verteld, want ik heb er nooit één gezien, wel eens gehoord.
Vorige week stuurde Rien Hooftman uit Alphen aan den Rijn mij bovenstaande foto toe van een
juveniele kwartelkoning. De vogel was opgeschrikt bij het maaien van een veldje Japans gras midden tussen kassen
in Roelofarendsveen en had zich vervolgens dood gevlogen tegen een raam. Hij gaat naar een natuurmuseum.
Om wat meer te weten te komen over deze vogel en over kwartelkoningen heb ik contact gezocht met
Sovon Vogelonderzoek Nederland. Albert de Jong schreef me dat het volgens hem gaat
om een onvolwassen (1kj) kwartelkoning. De onderdelen zijn bleekgeel en de kop heeft nauwelijks tekening;
dat sluit een volwassen man uit. Het verenkleed van de vogel ziet er erg vers uit en de bovendelen zijn vrij geel.
Ook tonen de vleugeldekveren kleine stipjes aan de zomen. Die kenmerken duiden op een jonge vogel.
Trekkende kwartelkoningen – ze overwinteren tot mei in Afrika – kan je in september soms nog zien,
met name langs de kust. Ook uit oktober zijn er enkele waarnemingen bekend. Ze broeden vooral langs de IJssel,
kop van Drenthe en Oost-Groningen. Het aantal broedgevallen is sinds het begin van de vorige eeuw
dramatisch gedaald. In 1968 waren er naar schatting 875 territoria, halverwege de jaren negentig
waren dat er nog maar zestig. Vorig jaar werden er weer enkele honderden broedgebieden vastgesteld,
maar 2013 was een slecht jaar voor de kwartelkoning. Met slechts één roepend mannetje in Zuid-Holland.
In het boek De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis staat dat de naam van deze rallensoort
ontleend is aan een Griekse sage. De kwartelkoning maakte deel uit van een zwerm kwartels.
Omdat hij groter van formaat was en op een kwartel leek, werd hij als hun leider, hun koning, beschouwd.
Op eikenbladeren (aan de onderkant!) kan je diverse soorten gallen zien. Bekend is de knikkergal of galnoot (foto).
Gallen ontstaan doordat een galwesp eitjes legt in bladoksels, waarna de bomen de gallen vormen.
Bij de knikkergal gaat het om de sluipwesp Andricus kollari (Cynips de la galle ronde du chêne, Oak Marble Gall).
Deze gal verkleurt van groen naar bruin. Om eruit te komen maakt de larve van de galwesp een gaatje.
Ook vaak te zien zijn satijnen knoopjesgallen van de satijnknoopgalwesp (Neuroterus numismalis,
une galle du chêne, Silk Button Gall), eveneens op eikenbladeren. Foto's langs de Kruiskade, Hazerswoude.
Plaatjesgalwesp (Neuroterus albipes, une galle du chêne, Smooth Spangle Gall). ook op eik.
Overal kan je flinke groepen kieviten zien (Vanellus vanellus, Vanneau huppé, Lapwing): verzamelen voor de trek!
|