Ook zomertalingen (Spatula querquedula, Sarcelle d'été, Garganey; female at foreground)
zijn teruggekeerd uit hun overwinteringsgebied ten zuiden van de Sahara.
In natuurgebieden als De Wilck, met bloemrijk weiland en een vochtige bodem
waar insecten en bodemdiertjes goed gedijen, kan je er soms zien. Al zijn ze schuw!
Gisteren trof ik dit paar langs de Burmadeweg. Na lang wachten kwamen ze dichterbij.
Voor en vooral na het broedseizoen zwemmen op plassen nog wel eens zomertalingen.
In hun broedgebieden, graslanden en moerassen, krijg je deze uiterst schichtige vogels,
die onopvallend langs de slootkant leven, zelden in het oog. En als je ze al ziet,
hebben zij jou meestal eerder gezien en vliegen ze met hun raspende stem
en meestal laag over het land dieper de polders in. En zijn vervolgens onzichtbaar.
Zomertalingen hebben een specifiek leef- en broedgebied nodig. Rustige, ondiepe
watertjes met veel vegetatie in en langs het water, en eromheen grasland of moeras.
Ook deze soort is de dupe van de intensieve methoden van veeteelt met kaarsrechte
agrarische industrieterreinen zonder bloemen en kruiden en met miniem bodemleven.
In 2010 bedroeg het aantal zomertalingen de helft van 1990 (gegevens Sovon).
Sinds 1960 is de afname zelfs negentig procent. Er broedt nu nog circa duizend paar.
Fitis (Phylloscopus trochilus, Pouillot fitis, Willow Warbler). Zevenhuizerplas vanmiddag.
Tjiftjaf (Phylloscopus collybita, Pouillot véloce, Northern Chiffchaff). Buytenpark vanmorgen. Let op verschil snavels.
Vandaag 'mijn' eerste fitis gehoord. Ze arriveren altijd enkele weken later dan tjiftjafs.
Deze twee talrijke broedvogels zijn in het veld vaak erg lastig uit elkaar te houden.
Hun zang is onmiskenbaar en als je die geluiden in je hoofd prent, is determinatie eenvoudig.
Maar als ze stil aan het vliegen vangen zijn tussen de nu snel bebladerde bomen, is het moeilijk.
Een paar kenmerken, het liefst in combinatie, kunnen herkenning vergemakkelijken.
Tjiftjaf: iets kleiner, geheel wat donkerder, heel donkere poten, de witte ring onder het oog valt op,
wel oogstreep maar nauwelijks wenkbrauwstreep, een heel fijn vooral donker snaveltje.
Fitis: poten lichter: bruinroze, oogring minder opvallend, lange en duidelijke wenkbrauwstreep
en langwerpige snavel die geler oogt. Vooral op foto's waarop de vleugels te zien zijn,
valt de lange handpenprojectie (vleugelpunten) van de fitis t.o.v. de tjiftjaf op. Succes!
Tureluur (Tringa totanus, Chevalier gambette, Redshank) vandaag in De Wilck.
De tuutjes, die volop aan het baltsen zijn, vallen sterk op met hun rode poten in het groene gras.
Vrouw ijsvogel (Alcedo atthis, Martin-pêcheur d'Europe, Kingfisher; female), gisteren.
Man en vrouw joegen in hun broedgebied regelmatig achter elkaar aan, dat komt wel goed!