Een doeboek voor kinderen van 6 – 12 jaar. In het boek worden volgens een vast stramien negentien kriebelbeestjes besproken die je in je achtertuin zou kunnen vinden. Eerst krijg je een soort paspoort over de diertjes, vervolgens feitelijke informatie, dan volgen een doe-opdracht en nog meer weetjes met een prachtige tekening over de levenscyclus. Op de laatste bladzijden kun je vragen invullen en een stickertje plakken. De allerlaatste bladzijde bestaat uit een stickervel.

In het boek staan nog vijf beeldverhalen die me lijken te zijn samengesteld uit stills van animatiefilmpjes. Ze voegen niet veel toe aan de informatie. Het boek komt oorspronkelijk uit Frankrijk en dat maakt dat er ook beestjes besproken worden die je bij ons niet zo snel ziet, zoals de koninginnenpage en de veldwesp.

Een aantal dieren krijgt kwalificaties mee als verlegen, druk, zeurend, mooi, grappig etc. Daar moet je mee oppassen, want zo verbind je menselijke oordelen aan gedrag en uiterlijk van dieren.

Het boek is bedoeld voor kinderen van 6 – 12 jaar. Maar het leesniveau is voor zesjarigen veel te hoog en de doe-opdrachten zijn voor hen veel te moeilijk om zelfstandig uit voeren. Bovendien zijn die opdrachten niet altijd realistisch. Waar haal je honderd kinderen vandaan om in polonaise de miljoenpoot te imiteren?

Toch kun je als (groot)ouder een paar leuke middagen met je (klein)kinderen beleven aan de hand van deze uitgave In je eigen tuin zijn waarschijnlijk een paar van de besproken dieren te vinden en met de doe-opdrachten en vragenlijst ben je heel bewust met je kinderen en de natuur bezig. Waarschijnlijk leer je er allebei van. Ook in een schoolklas is dit boek goed te gebruiken als inspiratiebron voor biologielessen.

Ko Katsman, 31 juli 2015