Auteur Vertaling Uitgave Oorspronkelijke titel |
Bij de tweede druk Het zoeken en determineren van diersporen is kennelijk populair, want er zijn de laatste jaren diverse boeken over verschenen (zie Recensies). Sommige heel gedetailleerd, andere wat algemener, zeg maar ‘instapmodellen’. Dat geldt ook voor de Diersporengids van Martin Lausser, waarin van een zeventigtal diersoorten hun sporen worden beschreven en met tekeningen worden geïllustreerd. Het gaat om algemeen voorkomende zoogdieren, vogels, slakken en zelfs een vlinder (groot koolwitje) en een waterjuffer (larvenhuidje). Er is een ‘handleiding’ hoe sporen te zoeken, waar je op moet letten, hoe je ze kan vastleggen enz. De onderstaande bespreking in Vogeldagboek van de eerste druk is geheel van toepassing op de tweede druk (2020). Diersporengids Als er in de natuur en keer weinig of niets aan levende dieren te zien is, hoeft een wandeling toch niet saai te zijn. Alle dieren laten sporen achter, en het is leuk om daar meer van te weten. Zo kun je ontdekken welke dieren zich ophouden in het terrein en wat zij daar zoal uitspoken. Deze diersporengids enthousiasmeert om in het vrije veld op zoek te gaan naar die sporen. Omdat alle dieren lopen, poepen, eten en zich voortplanten, zijn er ontelbare verschillende sporen te vinden. Die kunnen natuurlijk niet allemaal in een veldgids worden opgenomen. Daarom beperkt deze gids zich tot een aantal relatief vaak voorkomende en kenmerkende sporen van dieren, waaronder vogels. Het boek is onderverdeeld in drie hoofdstukken. Na een interessante inleiding volgt een deel over de verschillende soorten sporen. Dit hoofdstuk is gesplitst in paragrafen over prenten en loopsporen, uitwerpselen en afscheidingen, nesten en burchten, eieren en legsels, veren en geweien, eetsporen, braakballen en overige sporen. Al deze sporen zijn voorzien van goede illustraties en heldere uitleg. Het afsluitende hoofdstuk (Dierportretten) beschrijft een aantal dieren waarvan de sporen in de gids zijn opgenomen. Omdat deze gids oorspronkelijk een Duitse uitgave is, komen er dier(spor)en in voor, die in Nederland minder gangbaar zijn. Zo wordt er aandacht besteed aan de waterspreeuw, de wasbeer, de gems en de lynx. Ik zie dat vaker bij vertaalde natuurboeken. Bewerking toegespitst op Nederland blijft vaak achterwege, en dat is jammer. Dat is eigenlijk het enige minpuntje aan deze diersporengids, die verder vooral opvalt door de mooie vormgeving, de interessante informatie en de toegankelijkheid voor zowel beginnende als voor meer gevorderde natuurliefhebbers. Erg leuk vind ik dat in deze gids ook aandacht wordt besteed aan het zoeken van diersporen met kinderen. Er wordt uitgelegd dat dit een goede basis is voor verdere interesse voor de natuur bij de jeugd, en er worden goede tips gegeven hoe je kinderen de liefde voor de natuur op deze wijze kunt bijbrengen. Ronald Klingers, 6 april 2016
|
Diersporengids
|