Auteur Illustraties Uitgave |
Het heel grote vogelboek
Als ik nog voor de klas zou staan, zou ik dit boek vaak gebruiken. Mooier dan de schrijfster zou ik nooit de balts van de bruine kiekendief hebben kunnen beschrijven. Ik zou één soort per week uit het boek laten zien en het verhaaltje erbij voorlezen. En er dan nog een heleboel omheen vertellen en laten zien. Het boek is gebaseerd op de tekeningen van Nederlandsche Vogelen. Een van de eerste vogelboeken, gemaakt eind achttiende, begin negentiende eeuw. In dat boek worden tweehonderd vogelsoorten behandeld, waarvan er dertig in Het heel grote vogelboek terecht zijn gekomen. Het is bestemd voor kinderen vanaf een jaar of tien. Maar als volwassene ook zeer de moeite waard om te lezen en om van te genieten. Op een geheel eigen wijze slaagt de schrijfster erin om tekeningen van ruim tweehonderd jaar oud te combineren met hedendaagse informatie. Daarbij doet Dumon Tak volledig recht aan de oorspronkelijke samenstellers van Nederlandsche Vogelen door hun beschrijvingen in haar verhalen te betrekken. En ze doet dat vaak op originele en humoristische wijze. Ze verstaat de kunst om droge feitjes zo te verpakken dat het een levendig verhaal wordt. Je weet ook waar ze staat als het gaat om jacht zonder dat het opdringerig of belerend wordt. Het hoofdstuk over de houtsnip laat dat mooi zien. Het boek is volgens een vast stramien opgebouwd. Na de inleiding worden de vogels in twee bladzijden behandeld. Van elke vogel lees je een ‘vogeltwiet’ met een interessant weetje. In een kader staat wat hedendaagse feitelijke informatie, een soort paspoort. Maar het leukste deel over elke soort is het verhaaltje. Elke soort is groot afgebeeld, soms over twee pagina’s. Ik sta niet meer voor de klas, maar gelukkig heb ik een kleinzoon. Ik kan niet wachten tot hij oud genoeg is om met hem dit boek te bekijken en voor te lezen. En vervolgens naar buiten om de vogel in het echt te zien! Ko Katsman, 12 december 2017
|
Het heel grote vogelboek
|
|