Donderdagmorgen, tegen half 12. Ik was op weg naar de westkant van De Wilck, zoals elke dag.
In de verte zag ik drie fietsers in dit weidevogelreservaat waar niet gefietst mag worden.
Sterker nog, de mannen fietsten in een afgesloten deel waar zelfs niet gewandeld mag worden.
Dat is ’s zomers een broedgebied voor grutto’s, kieviten enz. en ’s winters een rustgebied.
De overtreders waren net afgestapt (zie foto) en openden een hek naar het wandelpad.
Via mijn claxon en een handgebaar liet ik merken dat ze daar niet mochten fietsen, dat geeft te veel verstoring.
Eén van de drie fietste naar me toe en reageerde heel agressief op mijn bemoeienis.
Ik wees hem op de verbodsborden. Hij opende het toegangshek, greep me bij mijn jas
en zei me in elkaar te zullen slaan. De man wilde ook mijn camera kapot maken (ik had een foto gemaakt),
dreigde me in de sloot te gooien, maakte slaande bewegingen naar me en bleef maar schelden.
Toen ik bij De Wilck aankwam, waren de fietsers net afgestapt op een plek waar je mag wandelen.
Als ik ze eerder had kunnen fotograferen, hadden ze een bekeuring kunnen krijgen
wegens het fietsen in verboden gebied en voor het verstoren van overwinterende vogels.
Ik weerde hem af, zei dat ik wegging omdat dit uit de hand ging lopen en stapte in mijn auto.
Toen begon ook een tweede fietser (de derde bemoeide zich nergens mee) me te belagen.
Hij belette me het portier te sluiten, ging tegen me aan hangen en bleef intimiderend roepen.
Ik claxonneerde in de hoop dat iemand het hoorde, maar het is daar stil en vrij afgelegen.
De mannen lachten me uit en bleven maar dreigen. De eerste man probeerde me opnieuw te slaan.
Toen dit een tijdje geduurd had, stapten ze wat terug en kon ik wegrijden. Heb meteen 112 gebeld.
Verrassend snel was de politie met twee auto’s ter plekke. Agenten hielden de drie fietsers tegen
die richting Hazerswoude waren gefietst. Twee andere agenten kwamen naar mijn verhaal luisteren.
Ze vonden mijn verhaal ‘flinterdun’, ook al omdat het drietal verklaarde dat er geen handgemeen was.
Ze maakten dit soort incidenten elke dag wel mee. Bovendien was ik niet gewond geraakt.
Niet dat ze me niet geloofden, maar er was toch eigenlijk niets bijzonders gebeurd.
Ook het doen van aangifte zou weinig zin hebben omdat er weinig mee gedaan zou worden. Te dun.
Voor een handgemeen heb je ten minste twee personen nodig, en ik heb geen aanvallende beweging gemaakt.
De mannen waren fysiek heel onheilspellend en hun mondelinge bedreigingen logen er ook niet om.
Zo’n ‘molestatie’ gaat echt niet in je kouwe kleren zitten, het blijft je achtervolgen.
Heb er rustig over nagedacht en adviezen ingewonnen en besloten geen aangifte te doen:
het levert alleen maar stress op. Intussen gedoogt de samenleving dus (ik nu ook) dergelijk wangedrag.
(Dit Vogeldagboek is gepubliceerd op 15 januari.)