Auteurs
Maartje Kouwen, Steijn van Schien
en Koen Moons

Illustraties
Horst Wolter

Uitgave
Kosmos Uitgevers 2021
13 x 20,5 cm, 126 pag’s, harde omslag
ISBN 978 90 2157 949 8
€ 15

In mijn tienerjaren had ik een tamme kauw, Kareltje. We waren echte vrindjes. Maar hij moest weg: hij pikte allerlei voorwerpen van mijn moeder, vooral blinkende dingen als lepeltjes. Die verstopte hij. Net zoals alle kraaiachtigen doen, dus ook eksters. Dus de titel van het boek klopt wel: ‘Eksters houden van bling bling’, maar de ondertitel? Het is al eeuwen bekend dat eksters blinkende voorwerpen stelen, luister maar eens naar de prachtige muziek van de opera La gazza ladra (De stelende ekster) van Gioacchino Rossini.

De drie auteurs, wetenschapsjournalisten, schrijven dat uit onderzoek blijkt dat eksters helemaal geen oog hebben voor glinsterende voorwerpen. Ze zouden zelfs bang zijn voor onbekende objecten (neofobie). Staat haaks op mijn ervaringen, maar wellicht worden kauwen wel verleid door glimglim en eksters niet.

‘Eksters houden van bling bling’ is een alleraardigst boekje, met vlotte pennen geschreven, vol met leuke weetjes. De koppen boven de hoofdstukjes zijn enigszins verwarrend omdat ze de lariekoek, de onwaarheden verkondigen. Zoals Muggen komen op licht af (nee, op geur), Een mol is blind (kan in elk geval licht en donker onderscheiden), Katten komen altijd op hun pootjes terecht (klopt niet als ze van geringe hoogte vallen), Bier na wijn geeft venijn (maakt voor een kater niets uit).

Sommige onderwerpen zitten op het randje van lariekoek. Zoals ‘Een nijlpaard kan zwemmen’. Dat is feitelijk niet zo, stellen de schrijvers, ondanks de zwemvliezen, want ‘zwemmen zit er absoluut niet in voor deze lomperiken’. Maar nijlpaarden kunnen best diepe rivieren oversteken, ze doen dat evenwel door over de bodem te ploeteren en nu en dan even omhoog te komen om adem te halen. Dat is toch een vorm van zwemmen?

De auteurs hebben bij het samenstellen van dit boekje voor honderd procent van hun hersenen gebruik gemaakt. Ze noteren dat het een fabeltje is dat we maar een tiende van onze hersenen gebruiken. ‘Zelfs wanneer je met je luie reet op de bank televisie kijkt, zijn de grofweg honderd miljard zenuwcellen in je brein continu actief’.