Auteur Illustraties Uitgave Leeftijd |
Roofvogels De mooiste en machtigste dieren in de lucht Een caracara in karakteristieke houding siert de omslag. Dit prachtige beeld nodigt je direct al uit om deze uitgave beter te bekijken en door te bladeren. De illustraties vallen dan onmiddellijk op, zeker ook door het grote formaat. Maar eerst de tekst. Wanneer mag je jezelf ‘roofvogel’ noemen? Volgens de auteur ben je een roofvogel als je een scherp zicht hebt, een haaksnavel en scherpe, gebogen klauwen. Vervolgens lezen we in aparte hoofdstukken over anatomie, bijvoorbeeld de bouw van een vleugel en het ei. Daarna krijgt elke roofvogel een eigen hoofdstuk. In aparte kaders staat info over migratie, thermiek, kampioenen onder de roofvogels en krijg je tips voor het zien van roofvogels. Ook wordt het ‘nut van roofdieren’ beschreven. Maar het begrip ‘nut’ is achterhaald. Het heeft een soort waardeoordeel. Liever spreekt men over de plaats van roofdieren in het ecosysteem. Achtentwintig roofvogelsoorten, verdeeld over de vijf continenten, hebben een plekje gekregen in deze uitgave. De meeste komen uit Europa, maar door de zwarte en grijze wouw bij Afrika te zetten, het smelleken en de steenarend bij Amerika en een wereldburger als de visarend bij Oceanië, komen meer roofvogels aan bod die je ook bij ons kan zien. Bij elke soort staat feitelijke informatie over lengte, spanwijdte, gewicht, broedplek, broedgebied en voedsel. Daarnaast nog een kort, goed leesbaar verhaaltje met andere gegevens. Tot slot een verspreidingskaartje waar verschillende kleuren aangeven wanneer en waar je het dier kan tegenkomen. Helemaal aan het eind een verklarende woordenlijst met als titel ‘Terminologie’. Altijd handig om het vogelaarsjargon te kunnen begrijpen. De illustrator vertelt hoe zijn tekeningen tot stand komen. Eerst schetsen in het veld en daarna speelt de computer een belangrijke rol. Daardoor is het mogelijk om ook het kleinste detail heel verfijnd vorm te geven. Ze spreken me erg aan. Veel illustraties herinneren me aan het boek van Paul Böhre en Joris De Raedt uit 2017 ‘Roofvogels en uilen van Noordwest-Europa’. Als je de tekeningen van bijvoorbeeld de wespendief naast elkaar legt, zie je dat in ‘Roofvogels’ de wespendief weliswaar in dezelfde houding zit, maar nu vliegen er een paar wespen om hem heen, heeft hij een raat in zijn klauwen en op het paaltje nog een roestig restje prikkeldraad. Vind ik dat erg? Nee, de afbeeldingen zijn er alleen maar levendiger door geworden. Kortom, ‘Roofvogels’ is een prachtig boek! Ko Katsman, 1 december 2023
|
Roofvogels
|