Auteurs Tekeningen Uitgave |
De Duiven van Temminck en Knip De tweede helft van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw hielden rijke Europeanen zich vaak bezig met het aanleggen van natuurhistorische verzamelingen en met het bestuderen van de taxonomie, het opsommen en onderbrengen van dier- en plantsoorten in hiërarchische groepen. Men wist dat dieren en planten konden worden ingedeeld in families en geslachten op basis van uiterlijke overeenkomsten tussen soorten. Uit de gehele wereld werden door jagers en ontdekkingsreizigers allerlei exotische soorten toegestuurd aan die rijke verzamelaars. Een van de beroemdste verzamelaars en taxonomen was Coenraad Jacob Temminck uit Amsterdam. Hij vatte het plan op om een monografie over duiven te maken, samen met de zeer getalenteerde natuurhistorische kunstenares Pauline Knip-de Courcelles, die hij in Parijs had ontmoet. Samen maakten ze de Histoire naturelle générale des pigeons. In totaal beschreef Temminck 73 duivensoorten van over de gehele wereld, iets minder dan een kwart van de ruim driehonderd verschillende soorten die we nu kennen. Knip-de Courcelles beeldde deze 73 soorten af in 87 prenten. In het eerste deel beschrijft Alexander Reeuwijk de perikelen rond de totstandkoming van dit omvangrijke werk, bestaande uit 87 duivenprenten op grote vellen, voorzien van begeleidende teksten door Temminck. Zo vertelt hij over de enorme kosten van dit project, over het verraad van Pauline, die later in Frankrijk dit boek onder eigen naam zou gaan uitgeven, en over het feit dat zich in het boek vijf afbeeldingen van niet bestaande duiven bevinden. In die tijd kochten de verzamelaars vaak balgen, afkomstig van reizigers uit verre oorden. Met nieuwe soorten konden die avonturiers veel geld verdienen. Daarom werden soms ‘nieuwe soorten’ gemaakt door delen van verschillende duivensoorten samen te voegen tot een ‘nieuwe’ vogel. In het tweede deel vertelt Hay Wijnhoven heel interessante dingen over de biologie van de duivenfamilie. Die familie omvat veel bijzondere leden, zoals de dodo en de trekduif, beide helaas uitgestorven. De rest van het boek (het grootste gedeelte) bevat herdrukken van de 87 platen van de duiven, met een deel van de teksten van Temminck. Een exemplaar van het originele boek bevindt zich in de bibliotheek van Naturalis. Deze eerste versie van 1808 is zeer zeldzaam en daarom ook heel kostbaar. Het betreft Temmincks eigen exemplaar waarin ook de originele tekeningen zijn meegebonden. Temminck was van 1820 tot 1858 de eerste directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, het huidige Naturalis. Het is mooi dat door het verschijnen van dit zeer verzorgde boek nu veel mensen kennis kunnen nemen van de tekeningen en beschrijvingen van het originele werk, waarbij de schrijvers veel extra informatie over de Histoire naturelle générale des pigeons en over de duivenfamilie geven. Ronald Klingers, 7 december 2023
|
De Duiven van Temminck en Knip
|