Auteurs Illustraties Uitgave |
De Scharrelaar 10 Vogeltijdschrift voor lezers Regelmatig is in Vogeldagboek, en heb ik in gesprekken met andere natuurliefhebbers, de kwestie van dierentuinen/vogelparken aan de orde gesteld. De essentie van de vraag is: dierentuinen zijn/waren ingericht om mensen te laten zien wat voor ‘vreemde apies’ onze aardkloot bevolken, meestal in te kleine ruimtes, maar is dat nog wel van deze tijd waarin je zelfs live via webcams de dieren in hun natuurlijke omgeving kunt zien? Zoos hebben de afgelopen decennia zelf al gedeeltelijk deze vraag beantwoord door de leefomstandigheden te verbeteren, maar dan nog: moet je bijvoorbeeld flamingo’s (om me tot vogels te beperken), die wereldwijd niet bedreigd zijn, in afgesloten ruimtes opsluiten omdat ze zo mooi zijn om te zien? Echte publiekstrekkers. Of lepelaars? Voor de commercie dus? Ik laat hier de verfoeilijke, op geld beluste, shows met afgerichte roofvogels en uilen buiten beschouwing. Natuurjournalist Jean-Pierre Geelen worstelde – en ik vermoed, gelet op zijn voorzichtige laatste woorden, worstelt nog steeds – met dit dilemma. Hij ging met zijn penarie dan ook te biecht bij vogelgoeroe prof. dr. Theunis Piersma, een bioloog. Die relativeert gevangenschap met vogels: “Je ziet ze heen en weer zeilen en rondjes vliegen. Dat kan genoeg zijn. Ze weten niet wat ze missen van de buitenwereld, dus ze lijden volgens mij niet”. Piersma gelooft, zo beschrijft Geelen, in de ‘verheffingsgedachte’: “Ik denk dat veel (Artis)bezoekers zelden of nooit een lepelaar in de echte polders buiten Amsterdam hebben gezien. Hoe beter ze hier leren beseffen dat die mooie vogels ook in het wild over ons heen vliegen, hoe mooier”. Bovendien: “Die kooi draagt er ook al toe bij dat je erover nadenkt en stukken schrijft als dit. Ook dat is winst”. Tsja… zouden er ook vogelpsýchologen zijn? Over dit intrigerende essay van Geelen in nummer 10 van het vogeltijdschrift ‘De Scharrelaar’ heb ik lang zitten dubben. Ook voor mij een tweestrijd. Ik kan me voorstellen, en ben daar zelfs voorstander van, dat dierentuinen door gerichte fokprogramma’s, diersoorten voor uitsterven behoeden. Helaas, helaas lijkt dat niet mogelijk zonder het financieel uitbuiten van (andere) dieren die niet bedreigd worden. Wij mensen zijn nog (te) ver verwijderd van een financiële inspanning voor een grote biodiversiteit, wat overigens voor ons eigen welzijn zou zijn. De Scharrelaar is een literair tijdschrift voor vogelaars. Met een afwisselende mengeling van beschouwingen over bijvoorbeeld ‘plaatjesverzamelaars’ (twitchers), met gedichten en, om er uit deze bundel nog één uit te pikken, over ‘Het probleem met schrijven over de natuur’. Heel leerzaam! Met als conclusie van auteur Jonathan Franzen: “We kunnen niet afdwingen dat een lezer om de natuur gaat geven. Het enige wat we kunnen is krachtige verhalen vertellen over mensen die er wél om geven en hopen dat hun bezorgdheid aanstekelijk werkt”. En: “Vertel vooral een goed verhaal en verval niet in vrome lofzangen of uitvoerige beschrijvingen”. Ik kijk alweer uit naar nummer 11. AdG, 28 juni 2024
|
De Scharrelaar 10
|