Veldgids Dagvlinders

Auteurs
Irma Wynhoff, Chris van Swaay
en Pieter Vantieghem

Uitgave
KNNV Uitgeverij 2024
324 pagina’s, 15 x 22 cm, harde omslag
ISBN 978 90 5011 872 9
€ 39,95

Veldgids Dagvlinders

150 soorten | Noordwest-Europa | Duidelijke kenmerken

Het is een eentonig lied: de veldgidsen van KNNV Uitgeverij blinken uit. Met heel veel zorg voor teksten en foto’s worden boeken samengesteld die natuurliefhebbers de best mogelijke informatie over plant- en diersoorten geven. Zoals nu weer de (vernieuwde) Veldgids Dagvlinders. Voor zover ik me herinner verscheen de voorloper van deze gids zo’n dertig jaar geleden. Intussen is er in flora en fauna veel veranderd, de boekwerken zijn steeds beter en mooier geworden.

In de beschrijving van de soorten van de vlinders in Noordwest-Europa is niet zo heel veel veranderd. Sommige soorten zijn niet meer opgenomen (ten opzichte van mijn gids uit 2009), zoals het andoorndikkopje dat helemaal naar het zuiden van Europa is teruggedrongen, het berggentiaanblauwtje dat nog maar sporadisch in Midden-Duitsland wordt gezien, het verborgen boswitje, de geelvlekerebia.

Nieuw zijn de oostelijke vos, het oostelijk resedawitje en natuurlijk het scheefbloemwitje. Dat werd in 2009 nog helemaal niet genoemd. Het is een vlinder die pas in 2015 in ons land werd vastgesteld. Mogelijk was dit witje al langer aanwezig maar werd het niet als zodanig herkend omdat het sterk lijkt op een klein koolwitje en ook wel op het groot koolwitje. Na een spectaculaire opmars vanuit Zwitserland wordt de vlinder nu overal gezien, vooral op scheefbloemen. In onze tuin zag ik regelmatig eiafzettingen, dan weet je zeker dat het van een scheefbloemwitje is want de eieren en rupsen (alleen de eerste stadia hebben een afwijkende zwarte kop) lijken sterk op andere witjes.

De opzet van het boek is als vanouds. Een algemeen intro over vlinders, waar je vlinders kunt waarnemen, hoe vlinders op naam worden gebracht en handige familietabellen met de soortbeschrijvingen. Die verstrekken algemene kenmerken, de vliegtijd (in een grafiek), het voorkomen (graslanden, bosranden, hoogveen, bomen enz.), of ze op de rode lijst staan enz. De kaartjes met de verspreidingsgebieden zijn actueel en tonen een duidelijke verschuiving aan met de kaartjes uit 2009. Via symbolen wordt de zeldzaamheid en de populatiedichtheid van vlinders weergegeven.

Bij de soortbesprekingen staan, en dat is nieuw, ‘uitgesneden’ foto’s van de vlinders met aanduidingen van specifieke kenmerken. Dat soort aanwijzingen van specialisten is voor ‘amateurs’ van grote waarde voor herkenning. Verder zijn er prachtige foto’s opgenomen; bij diverse soorten zijn ook kenmerkende rupsen, poppen en/of eieren afgebeeld. De meeste soortbesprekingen beslaan twee pagina’s.

Het hoeft na bovenstaande opmerkingen geen betoog dat dit vlinderboek op het ogenblik de beste veldgids is voor determinatie van de alle 150 soorten dagvlinders in Noordwest-Europa.

AdG, 10 oktober 2024

 


Voorbeeldpagina’s uit de Veldgids Dagvlinders:
het scheefbloemwitje.