Een leven op en onder water

Auteur
Jan Johan Vlug

Foto’s
Misjel Decleer

Uitgave
Pixfactory 2024
372 pagina’s, 24 x 22,5 cm, harde omslag
ISBN 978 90 795 8855 8
€ 34,90

Een leven op en onder water

Gedrag en ecologie van de vijf Europese futensoorten

Natuurliefhebbers zien het zo vaak in ons land dat het ‘gewoon’ lijkt: maar de balts van futen wordt beoordeeld als het meest gecompliceerde ritueel in de vogelwereld. Al die gedragingen hebben namen gekregen, zoals waterbalts, adverteren, ontdekkings-, kopschud-, terugtrek- en plantenceremonie, pinguïn- en kattenhouding en ten slotte de platformbalts. Ook de voortplantingsstrategieën worden uitgelegd. En als resultaat het ontroerende gezicht van jonge futen op de ruggen van hun ouders.

De fuut is wereldwijd de meest voorkomende fuutachtige (tussen de 1 en 1,4 miljoen). In ‘Een leven op en onder water’ worden de vijf Europese futensoorten neergezet op duidelijke (tekst van de Europese futendeskundige Jan Johan Vlug) en prachtige wijze (foto’s van de gerenommeerde Belgische natuurfotograaf Misjel Decleer): fuut, roodhalsfuut, kuifduiker, geoorde fuut en dodaars.

Van deze soorten is de kuifduiker geen broedvogel in NL en België, en het is tevens de meest bedreigde futensoort in Europa. In winterkleed zijn er langs de kust wel te zien. Ik heb er ook in binnenwateren wel in zomerkleed waargenomen. Het is wellicht de prachtigste futensoort. Ook de andere futensoorten zijn mooie vogels. De roodhalsfuut broedt hier sporadisch (Drenthe), de geoorde fuut is talrijker en de dodaars is een algemene broedvogel.

Jac. P. Thijsse vroeg zich honderd jaar geleden af of er misschien wel driehonderd paren futen in ons land broedden. Nu zijn dat er (volgens Sovon) een kleine 15.000. In de tijd van en vóór Thijsse werden futen enorm vervolgd door vissers en voor de handel in futenbont. Hele broedpopulaties werden wereldwijd voor het bont afgeschoten. De soort stond zelfs op het punt van uitsterven. Ook (later) olierampen en de opwarming van het water (El Niño in 1978/1979) eisten een zware tol, alsmede koude winters.

Een fuut heeft zo’n twintigduizend veren. Iedereen die goed naar futen kijkt, ziet dat ze veertjes geven aan hun kuikentjes, kennelijk voor de spijsvertering. Maar de ouders zelf eten ook kleine veren. Waarom? Om de scherpe visgraten te omhullen? Een kleinere kans om parasieten te krijgen? Om kleine ongewervelden die harde chitinepantsers hebben te verteren? Het is onbekend. Futen eten vooral vissen, andere futensoorten vooral kleine diertjes.

Waarom? Zo zijn er talloze vragen over futen (en andere dieren) die we (nog?) niet kunnen beantwoorden. Maar in dit prachtige boek worden al veel raadsels ontsluierd en wordt een goede indruk gegeven van onze vijf futensoorten.

AdG, 21 november 2024