![]() Auteur Uitgave |
SCHERPSTELLEN Hoe Niko Tinbergen en zijn vrienden ons leerden kijken Het begon allemaal op De Beer, het fameuze vogeleiland bij Hoek van Holland dat aan onze VOC-mentaliteit ten onder is gegaan. Vier jonge natuurvrienden uit Den Haag gingen begin roerige jaren twintig vorige eeuw op de fiets naar De Beer om naar vogels te kijken en te fotograferen. Na de Eerste Wereldoorlog heerste in de wereld een stemming van ‘alles moet anders’, en dat liet zich ook gelden bij deze avontuurlijke tieners. Op De Beer probeerde het viertal, vaak onder barre omstandigheden en met loodzware camera’s, vogels op de (glas)plaat te zetten. Hun jarenlange vogelfotografie leidde als vanzelf naar waarnemingen van het gedrag. Jac.P. Thijsse, de goeroe van de Nederlandse vogelaars, spoorde de jongelui aan om alles precies te beschrijven. Hiermee was de basis gelegd voor de ethologie, de bestudering van het gedrag van dieren in hun natuurlijke omgeving. De vier zouden later bekende biologen worden, met Niko Tinbergen als sleutelfiguur: hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de ethologie en kreeg daarvoor in 1973 een (gedeelde) Nobelprijs. Hij is vooral beroemd geworden door vier vragen te bedenken waarmee verklaard kan worden waarom dieren bepaald gedrag vertonen: 1. oorzaak (hoe het gedrag wordt veroorzaakt), 2. functie (welke functie(s) of selectieve waarde(n) het voor het dier dient), 3. ontwikkeling (hoe het zich in een individu ontwikkelt) en 4. evolutie (hoe het in de evolutie tot stand kan zijn gekomen en gehandhaafd is). Tinbergen onderscheidde zich van ‘oudere’ gedragsonderzoekers door, in het veld, langdurige en nauwgezette observaties te maken van dieren en antwoorden te zoeken op zijn vier vragen. De aanstormende ethologen hebben tal van artikelen en boeken geschreven want hun doel was ook om zoveel mogelijk mensen kennis te laten nemen van hun bevindingen. Over Tinbergen en zijn uitgebreide netwerk van wetenschappers is al veel gepubliceerd. Roelke Posthumus, schrijfster, bioloog en Tinbergen-fan, beschrijft in SCHERPSTELLEN vooral de ontstaansgeschiedenis van de ethologie, en daarmee uiteraard ook het leven van Tinbergen en zijn geestverwanten en tegenstanders. Het is bepaald geen dorre verhandeling, maar in een prettige schrijfstijl en heel boeiend wordt een enerverende periode uit de gedragsbiologie van dieren belicht. Het was bepaald geen koek en ei tussen de biologen. De taak van wetenschappers is om waarneembaar diergedrag te analyseren en te verklaren, aldus mede-Nobelprijswinnaar Konrad Lorenz. “De rest is luchtfietserij”. Op een objectieve manier. Daartegenover stonden de psychologen, zoals Johan Bierens de Haan, die stelde dat het bij de studie van diergedrag vooral gaat om de subjectieve ervaring, de gevoelens van het dier, hun emoties. Volgens deze medegrondlegger van de dierpsychologie misten de ethologen het belangrijkste van het diergedrag wanneer ze zich beperkten tot gedragingen van het dier. “Dieren zijn veel meer dan hun te meten buitenkant”. Deze richtingenstrijd loopt als een rode draad door het leven van Tinbergen en metgezellen. Dat gaat door tot aan het einde van zijn leven in 1988, als hij ook naar mensen begint te ‘kijken’ en bijvoorbeeld suggereert dat een beter inzicht kan worden verkregen over autisme bij kinderen door systematisch en objectief te kijken naar hun gedrag. Deze opvatting werd zwaar bekritiseerd. SCHERPSTELLEN geeft een meeslepend kijkje in de wereld van biologen die na de Eerste Wereldoorlog onbekende paden insloegen bij het bestuderen van vogels. En vernieuwende methodieken ontwikkelden om diergedrag beter te begrijpen; methoden die nu nog gebruikt worden. Met Nederland als belangrijk gidsland. AdG, 19 februari 2025
|
SCHERPSTELLEN
|