Een paartje grauwe vliegenvangers (Le Gobemouche gris, Muscicapa striata, Spotted Flycatcher)
met waarschijnlijk twee jongen ('normaal' is vier) vanmorgen in een Zoeterwoudse tuin.
Grauwe vliegenvangers zijn vogeltjes die je gemakkelijk over het hoofd ziet.
Ze zijn zoals de naam zegt grauw, en ze leven voornamelijk beschut tussen de bladeren.
De afgelopen decennia is deze insectenvanger in aantallen flink gereduceerd.
Het laatste paartje dat ik in Benthuizen wist te zitten, is zeker al vijf jaar verdwenen.
Des te leuker was het dat ik uit het aangrenzende Zoeterwoude bericht kreeg over een broedpaar.
(Later hoorde ik trouwens van een tweede broedgeval, een paar kilometer meter verder.)
Vanmorgen vond ik het paartje al snel, druk bezig met het voederen van in elk geval één jong.
Als het goed is zullen de ouders binnenkort aan hun tweede broedsel beginnen.
Een wezel (La Belette, Mustela nivalis, Weasel) rende vrijdag in het Zoetermeerse Buytenpark
langs me heen. Lastig om zo'n beweeglijk diertje scherp in je camerazoeker te vangen!
Bloeddrupjes, zoals onze Sint-Jansvlinder, zijn kleine, overdag vliegende nachtvlinders.
Tot deze familie behoren wereldwijd maar liefst ongeveer achthonderd soorten.
In de Gorges de la Frau vlogen op enkele plaatsen soms flinke aantallen bloeddrupjes.
Het is waarschijnlijk de Zygaena purpuralis (geen NL-naam, Zygène pourpre, Transparent Burnet).
Deze soort lijkt sprekend op de Zygaena minos (slechts door de genitaliën te onderscheiden),
maar omdat hij hoog in de bergen vloog en vooral op wilde tijm zat, houd ik het op Z. purpuralis .
Waterpieper – Le Pipit spioncelle
Waterpieper (Le Pipit spioncelle, Anthus spinoletta, Water Pipit).
Leuk hoor zo'n raadselvogel: er zijn tientallen reacties ingezonden met zeer uiteenlopende 'oplossingen':
van heggenmus, alpenheggenmus, rotsmus, huismus, Spaanse mus tot grauwe gors, cirlgors,
geelgors, citroenkanarie, Europese kanarie, sneeuwink en ook grauwe vliegenvanger en duinpieper.
Het was een pieper, daarover kunnen we het mede op basis van mijn foto's wel eens zijn:
het is een slanke snavel, geen snavel van mus-, vink of gorsachtige. Een twintigtal inzenders
kwam uit op waterpieper, soms met overtuigende argumenten, mede op basis van de biotoop.
Een doorslaggevend bewijs was een foto van een waterpieper die in dezelfde periode
in Oostenrijk was gefotografeerd, met nagenoeg hetzelfde sterk gesleten verenkleed.
Daar had ik mij (ook) op verkeken. Overwinterende waterpiepers zijn hier wel te herkennen,
in zomerkleed ken ik ze slechts uit de vogelboeken, maar intussen is mij – ook na googelen –
duidelijk geworden dat wateriepers aan het einde van het broedseizoen een verenpak hebben
waarvan de kleuren zijn weggesleten, met als gevolg dit wat pokdalig uiterlijk. Bedankt voor alle reacties!
***
Recensie
De IJsvogels van de Hunze
Erik van Ommen, KNNV Uitgeverij 2012, ISBN 978 90 5011 406 6, € 29,95
Een prachtig geïllustreerd en geschreven boek over het herstel van het Hunzedal.
Klik hier voor meer informatie
À suivre |