Wat je met rust laat, kan groeien

Wat je met rust laat, kan groeien
Het Fochteloërveen

Fochteloerveen

Auteurs:
Herman Feenstra en Harke Kuipers

Uitgave
Het Waait 2012
250 pagina’s, 21,5 x 25 cm, harde omslag
ISBN 978 90 811386 3 5
€ 27,50

Zie ook: Het Fochteloërveen

Uit notities Vogeldagboek 1 juli 2006:
“Daar (Fochteloërveen) gisteren ook een foeragerende kraanvogel bij het infocentrum Natuurmonumenten.”

Het Fochteloërveen dreigt aan succes ten onder te gaan. Kraanvogels, roodpootvalken, slangenarenden, paapjes, veenhooibeestjes, slangen, hoogveenflora. Prachtige soorten die iedereen dolgraag wil zien en dus trekt men massaal naar het hoogveen. Waarbij vooral ‘natuurminnende’ fotografen regelmatig over grenzen heen walsen.

Dit boek illustreert wel heel sterk de tegengestelde belangen tussen natuur en natuurrecreatie. In ons overbevolkte land is bijna elke vierkante centimeter aangeharkt, met precisie aangelegd. Elke verstoring kan funest zijn. En omdat er, door drukte en wangedrag, helaas veel verstoord wordt, vliegen de natuurwaarden achteruit, neemt de biodiversiteit af.

Het Fochteloërveen, op de grens van Drenthe en Friesland, is het laatste restant ‘levend’ hoogveen; er wordt al jaren hard gewerkt (Natuurmonumenten) om dit ’turfgebied’ te herstellen. Op boeiende wijze worden in het boek de geschiedenis, de vernattings- en herstelwerkzaamheden sinds 1985 en de verwachtingen voor de toekomst beschreven. Het is wel lange-termijnwerk: veen groeit hooguit één millimeter per jaar…

Grootste succes zijn de kraanvogels. Er broeden intussen diverse paren. Een fraaie vogel die tot ieders verbeelding spreekt. Herman Feenstra volgt ze, met speciale vergunning van Natuurmonumenten, vanaf hun eerste landing in 1999 op de voet. Zijn relaas is gedetailleerd en leest bijna als een detective. Er komt heel wat omzichtig speurwerk bij kijken om de activiteiten van de uiterst schuwe vogels in kaart te kunnen brengen. Dat is nodig om ze zo goed mogelijk te kunnen beschermen.

Als kraanvogels worden gesignaleerd en de tamtam dat wereldkundig maakt, of als andere zeldzame soorten worden gemeld, stromen de natuurliefhebbers toe. De wegen en de paden kunnen die druk niet (goed) aan en verontrustingen van de dieren zijn het gevolg. Het boek is doorspekt met opmerkingen over ‘zogenaamde natuurliefhebbers’ die met hun camera of (loslopende) honden zich van natuur noch verbod iets aantrekken en (grote) schade (kunnen) aanrichten. Het is een ergerlijke trend.

Het herstel van het Fochteloërveen in nat hoogveen heeft forse gevolgen. Voor bijvoorbeeld adders en levendbarende hagedissen is er minder plaats, wel weer voor ringslangen en kikkers. Paapjes zullen zich in een boomloze vlakte niet  voortplanten, roodborsttapuiten echter varen er wel bij, evenals libellen. Eenarig wollegras is de waardplant voor de zeldzame veenhooibeestjes, en door de vernatting is dat gras en dus die vlinder enorm toegenomen. Zo wordt stapsgewijs de oorspronkelijke hoogveensituatie hersteld.

Rust, dat is volgens de auteurs het toverwoord om dit unieke overblijfsel van vele eeuwen oud levend hoogveen voor de toekomst te behouden, inclusief zijn bijzondere flora en fauna. Dit boek geeft een uitstekende (foto)impressie over de bijzonderheid van dit hoogveen.

AdG, 4 januari 2013